betoog/beschouwing 3F

Betoog /

Beschouwing



  • Argumenten
  • Tegenargumenten
  • Conclusie
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Betoog /

Beschouwing



  • Argumenten
  • Tegenargumenten
  • Conclusie

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog over argumenten?
denk aan de vorige les

Slide 2 - Open vraag

Wat is een betoog?
(wat weet je al)

Slide 3 - Woordweb

Wat is een beschouwing?
(wat weet je al)

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Video

Betoog
  • Schrijf je om de lezer te overtuigen van jouw mening
  • Schrijfdoel: overtuigen
  • Bestaat uit: inleiding, kern en slot

Slide 6 - Tekstslide

Betoog
  • Inleiding:  Je introduceert het onderwerp en geeft je mening
  • Kern: Je onderbouwt je mening met 2 argumenten
  • Slot: Conclusie of samenvatting

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht:

Maak de opdrachten uit NU Nederlands blz. 96 t/m 101 betoog/beschouwing.



Slide 8 - Tekstslide

Opdracht
Schrijf een betoog over het afschaffen van de wintertijd.
Vorige les heb je onderstaande punten al verzameld:

  • Wat is jouw mening?
  • Welke argumenten heb je daarvoor?
  • Wat is jouw conclusie?

Slide 9 - Tekstslide

Dus in een betoog probeert de schrijver je te .........
A
aan het denken te zetten
B
overtuigen

Slide 10 - Quizvraag

De schrijver probeert bij een betoog ook de tegenpartij af te zwakken en geeft daarom
A
argumenten
B
meningen

Slide 11 - Quizvraag

Een goede schrijver bedenkt in zijn betoog al tegenargumenten. Waarom zou hij dit doen?
A
Het haalt zijn eigen stuk onderuit.
B
Hij kan direct aangeven waarom dit niet zo is.
C
Hij kan zijn argumenten daardoor zwaarder laten wegen.
D
Hij houdt wel van een beetje tegengas.

Slide 12 - Quizvraag

Het slot van een betoog is vaak een .....
A
tegenargument
B
conclusie
C
opsomming
D
mening

Slide 13 - Quizvraag

Dus in een beschouwing probeert de schrijver je te .........
A
aan het denken te zetten
B
overtuigen

Slide 14 - Quizvraag

Net als in een betoog staat in een beschouwing een ......
A
uitleg
B
mening
C
drogreden
D
feit

Slide 15 - Quizvraag

In een beschouwing wil de schrijver je niet overtuigen van .....
A
zijn keuzes
B
zijn mening
C
zijn argumenten
D
zijn gelijk

Slide 16 - Quizvraag

Bij een beschouwing mag je je eigen ......
A
oordeel hanteren
B
conclusie trekken
C
zelf een mening vormen
D
mening geven

Slide 17 - Quizvraag

Huiswerk opdracht
Uit de reader 'Examentraining Schrijven' maak je de opdracht betoog schrijven.

Slide 18 - Tekstslide