Les 1: Stoffen en fasen & Periodiek systeem der elementen

Het laboratorium
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Het laboratorium

Slide 1 - Tekstslide

De laborant
Deze les
  • 2.2 Stoffen en fasen (herh)
  • 2.3 Periodiek systeem der elementen (herh)
  • 2.4 Moleculen en atomen (whitebordjes)
  • 2.5 Verbindingen en elementen (whitebordjes)
  • maken opdrachten 2.4 en 2.5
      in Learnbeat onderdeel B

Slide 2 - Tekstslide

De laborant
“Als laborant kun je gaan werken bij grotere milieulaboratoria, in de chemische industrie, de voedingsmiddelenindustrie, de zuivelindustrie, de drankenindustrie, de metaal en elektrotechnische industrie, de verf- en grafische industrie, de textielindustrie en ga zo nog maar even door. 

Slide 3 - Tekstslide

2.2 Stoffen en fasen
Stofeigenschappen
  • geur, kleur, smaak
  • fase bij kamertemperatuur
  • oplosbaarheid in water
  • smeltpunt/kookpunt
  • brandbaarheid
  • stroomgeleiding
  • dichtheid
  • magnetisch

Slide 4 - Tekstslide

2.2 Stoffen en fasen
Hoe gedragen de moleculen zicht tijdens de drie fasen?
De vaste fase.
  • De aantrekkingskracht tussen moleculen is heel groot.
  • Moleculen zitten dicht op elkaar en op een vaste plaats.
  • Moleculen kunnen wel bewegen, maar kunnen alleen op een vaste plaats trillen.

Slide 5 - Tekstslide

2.2 Stoffen en fasen
Hoe gedragen de moleculen zicht tijdens de drie fasen?
De vloeibare fase.
  • De aantrekkingskracht tussen moleculen is minder groot dan bij een vaste stof.
  • Moleculen wisselen steeds van plaats.
  • Moleculen kunnen langs elkaar heen bewegen.

Slide 6 - Tekstslide

2.2 Stoffen en fasen
Hoe gedragen de moleculen zicht tijdens de drie fasen?
De gas fase.
  • De aantrekkingskracht tussen moleculen is klein.
  • Moleculen zitten ver uit elkaar
  • Moleculen kunnen zich vrij bewegen door de ruimte waarin ze zich bevinden.

Slide 7 - Tekstslide

2.2 Stoffen en fasen
Stoffen kunnen veranderen van fase, dat heet dan een faseovergang.

Slide 8 - Tekstslide

2.2 Stoffen en fasen
Stoffen kunnen veranderen van fase, dat heet dan een faseovergang.
Bij water heet de fase overgang van vloeistof naar vast 'bevriezen'.

Slide 9 - Tekstslide

2.2 Stoffen en fasen
Stoffen kunnen veranderen van fase, dat heet dan een faseovergang.
Bij water heet de fase overgang van vloeistof naar vast 'bevriezen'.
  • stollen kan ook boven 0 oC.
  • bijv: kaarsvet

Slide 10 - Tekstslide

2.3 Periodiek systeem der elementen
Mendelejev

Slide 11 - Tekstslide

2.3 Periodiek systeem der elementen
Het periodiek systeem bestaat uit twee soorten elementen.
  • metalen (geel)
  • niet metalen (blauw)

Slide 12 - Tekstslide

2.3 Periodiek systeem der elementen
Eigenschappen van metalen
  • Ze geleiden elektrische stroom.
  • Ze zijn goede warmtegeleiders.
  • Ze hebben in het algemeen een hoog smeltpunt (uitgezonderd kwik).
  • Ze zijn makkelijk te vormen door smeden en walsen.
  • Ze hebben van nature een glanzend uiterlijk.

Slide 13 - Tekstslide

2.3 Periodiek systeem der elementen
De elementen in dezelfde groep (kolom) hebben overeenkomstige eigenschappen.
Groepen:
  • Groep 1: alkalimetalen, zeer reactief en reageren heftig met water.

Slide 14 - Tekstslide

2.3 Periodiek systeem der elementen
De elementen in dezelfde groep (kolom) hebben overeenkomstige eigenschappen.
Onderzoek: Natrium in water (demo)

Slide 15 - Tekstslide

2.3 Periodiek systeem der elementen
De elementen in dezelfde groep (kolom) hebben overeenkomstige eigenschappen.
Groepen:
  • Groep 1: alkalimetalen, zeer reactief en reageren heftig met water.
  • Bij reactie met water ontstaat waterstof, dat kan spontaan ontbranden en maakt de reactie heftiger.

Slide 16 - Tekstslide

2.3 Periodiek systeem der elementen
De elementen in dezelfde groep (kolom) hebben overeenkomstige eigenschappen.
Groepen:
  • Groep 17: halogenen (zoutvormers), zeer reactief.

Slide 17 - Tekstslide

2.3 Periodiek systeem der elementen
De elementen in dezelfde groep (kolom) hebben overeenkomstige eigenschappen.
Groepen:
  • Groep 17: halogenen (zoutvormers), zeer reactief.
  • Halogenen vormen gemakkelijk verbindingen met metalen, bijvoorbeeld natrium en chloor wordt keukenzout.

Slide 18 - Tekstslide

2.3 Periodiek systeem der elementen
Halogenen vormen gemakkelijk verbindingen met metalen, bijvoorbeeld natrium en chloor wordt keukenzout.

Slide 19 - Tekstslide

2.3 Periodiek systeem der elementen
De elementen in dezelfde groep (kolom) hebben overeenkomstige eigenschappen.
Groepen:
  1. Groep 18: edelgassen reageren niet met andere elementen en vormen dus geen verbindingen.

Slide 20 - Tekstslide

2.3 Periodiek systeem der elementen
Formules die je moet leren!
H
waterstof
Fe
ijzer
P
fosfor
C
koolstof
Cu
koper
Mg
magnesium
N
stikstof
Pb
lood
Al
aluminium
O
zuurstof
Sn
tin
Na
natrium
S
zwavel
Ag
zilver
K
kalium
Cl
chloor
Br
broom
Ca
calcium
F
fluor
I
jood

Slide 21 - Tekstslide

2.4 Moleculen en atomen
Moleculen zijn opgebouwd uit nog kleinere deeltjes: atomen.
  • In een molecuultekening worden de atomen voorgesteld als gekeurde bolletjes.

Slide 22 - Tekstslide

2.4 Moleculen en atomen
whitebordjes

Slide 23 - Tekstslide

2.4 Moleculen en atomen
  • In een molecuultekening worden de atomen voorgesteld als gekeurde bolletjes.

Slide 24 - Tekstslide

2.4 Moleculen en atomen
Hoeveel moleculen en hoeveel atomen bevinden zich in  de onderstaande afbeelding?
aantal moleculen:
aantal atomen:

Slide 25 - Tekstslide

2.4 Moleculen en atomen
Hoeveel moleculen en hoeveel atomen bevinden zich in  de onderstaande afbeelding?
aantal moleculen: 5
aantal atomen: 

Slide 26 - Tekstslide

2.4 Moleculen en atomen
Hoeveel moleculen en hoeveel atomen bevinden zich in  de onderstaande afbeelding?
aantal moleculen: 5
aantal atomen: 15

Slide 27 - Tekstslide

2.4 Moleculen en atomen
Hoeveel moleculen en hoeveel atomen bevinden zich in  de onderstaande afbeelding?
aantal moleculen:
aantal atomen:

Slide 28 - Tekstslide

2.4 Moleculen en atomen
Hoeveel moleculen en hoeveel atomen bevinden zich in  de onderstaande afbeelding?
aantal moleculen:
aantal atomen: 

Slide 29 - Tekstslide

2.4 Moleculen en atomen
Hoeveel moleculen en hoeveel atomen bevinden zich in  de onderstaande afbeelding?
aantal moleculen:
aantal atomen: 12

Slide 30 - Tekstslide

2.5 Verbindingen en elementen

Slide 31 - Tekstslide

2.5 Verbindingen en elementen
ontleedbare stoffen
verschillende atoomsoorten

Slide 32 - Tekstslide

2.5 Verbindingen en elementen
ontleedbare stoffen
verschillende atoomsoorten
niet - ontleedbare stoffen
dezelfde atoomsoorten

Slide 33 - Tekstslide

2.5 Verbindingen en elementen
whitebordjes

Slide 34 - Tekstslide

2.5 Verbindingen en elementen
Bekijk de onderstaande plaatjes, neem de tabel over en vul deze in?
        P1
      P2
aantal moleculen
aantal atomen
aantal stoffen
element ja/nee
verbinding ja/nee
P1
P2

Slide 35 - Tekstslide

2.5 Verbindingen en elementen
Bekijk de onderstaande plaatjes, neem de tabel over en vul deze in?
        P1
      P2
aantal moleculen
         3
aantal atomen
         9
aantal stoffen
          1
element ja/nee
       nee
verbinding ja/nee
         ja
P1
P2

Slide 36 - Tekstslide

2.5 Verbindingen en elementen
Bekijk de onderstaande plaatjes, neem de tabel over en vul deze in?
        P1
      P2
aantal moleculen
         3
        4
aantal atomen
         9
        8
aantal stoffen
          1
         1
element ja/nee
       nee
        ja
verbinding ja/nee
         ja
      nee
P1
P2

Slide 37 - Tekstslide

De laborant
Aan het werk / huiswerk
  • maken opdrachten 2.4 en 2.5 in Learnbeat onderdeel B (en 2.2 en 2.3 afmaken / beginnen)
  • leren symbolen en namen van de elementen

zie Magister
(huiswerk)

Slide 38 - Tekstslide