Les 2: Moleculen en atomen & Verbindingen en elementen

Het laboratorium
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Het laboratorium

Slide 1 - Tekstslide

De laborant
Deze les
  • 2.2 Stoffen en fasen (vragen)
  • 2.3 Periodiek systeem der elementen (vragen)
  • 2.6 Reacties (nieuw)
  • 2.5 Verbindingen en elementen (herhaling)
  • 2.4 Moleculen en atomen (herhaling)
  • Onderzoek: Molecuulbouw

Slide 2 - Tekstslide


Aan welke eigenschap kun je een stof NIET herkennen?
A
massa
B
dichtheid
C
oplosbaarheid in water
D
smeltpunt en kookpunt

Slide 3 - Quizvraag

Waar staan de edelgassen
in het periodiek systeem?
In welke groep in het periodiek systeem staan de edelgassen?
A
groep 1
B
groep 2
C
groep 17
D
groep 18

Slide 4 - Quizvraag


In welke fase bevind zicht de stof in het rechter plaatje?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas
D
opgelost in water

Slide 5 - Quizvraag

In groep 1 van het periodiek systeem staan de ...
In groep 1 van het periodiek systeem staan de ....
A
Alkalimetalen
B
Aardalkalimetalen
C
Edelgassen
D
Halogenen

Slide 6 - Quizvraag

Welke fase overgang hoort bij de letter d?
Welke fase overgang hoort bij de letter e en d?
a = vast, = vloeibaar, h = gas
A
smelten en stollen
B
condenseren en verdampen
C
rijpen of sublimeren

Slide 7 - Quizvraag


Hoe wordt groep 18 in het periodiek systeem genoemd? 
A
Halogenen
B
Alkalimetalen
C
Edelgassen
D
Aardalkalimetalen

Slide 8 - Quizvraag

Welke fase overgang hoort bij de letter d?
Welke fase overgang hoort bij de letter b en c?
a = vast, = vloeibaar, h = gas
A
smelten en stollen
B
condenseren en verdampen
C
rijpen of sublimeren

Slide 9 - Quizvraag

Welke fase overgang hoort bij de letter d?
Freek wil een stuk ijzer vloeibaar maken.

Wat gebeurt er met de snelheid van de deeltjes als het ijzer vloeibaar wordt.
A
snelheid wordt kleiner
B
snelheid wordt groter
C
snelheid blijft gelijk

Slide 10 - Quizvraag


De naam van de stoffen in groep 17.
A
halogenen
B
alkalimetalen
C
aardalkalimetalen
D
metalen

Slide 11 - Quizvraag

2.6 Reacties
Een reactie is een proces waarbij de beginstoffen verdwijnen en reactieproducten (nieuwe stoffen) ontstaan. 
  • In een reactieschema schrijf je op een korte manier op wat er met de stoffen gebeurt.
Vergeet niet de juiste fase (toestandsaanduiding) achter de stof te zetten.

Slide 12 - Tekstslide

2.6 Reacties
Een reactie is een proces waarbij de beginstoffen verdwijnen en reactieproducten (nieuwe stoffen) ontstaan. 
  • In een reactieschema schrijf je op een korte manier op wat er met de stoffen gebeurt.
  • Voorbeeld: Bij de reactie van vast ijzer met vast zwavel ontstaat de vaste stof ijzersulfide.

Slide 13 - Tekstslide

2.6 Reacties
Een reactie is een proces waarbij de beginstoffen verdwijnen en reactieproducten (nieuwe stoffen) ontstaan. 
  • In een reactieschema schrijf je op een korte manier op wat er met de stoffen gebeurt.
  • Voorbeeld: Bij de reactie van vast ijzer met vast zwavel ontstaat de vaste stof ijzersulfide.
  • Reactieschema: 

Slide 14 - Tekstslide

2.6 Reacties
Een reactie is een proces waarbij de beginstoffen verdwijnen en reactieproducten (nieuwe stoffen) ontstaan. 
  • In een reactieschema schrijf je op een korte manier op wat er met de stoffen gebeurt.
  • Voorbeeld: Bij de reactie van vast ijzer met vast zwavel ontstaat de vaste stof ijzersulfide.
  • Reactieschema: 

Slide 15 - Tekstslide

2.6 Reacties
Bij de ontleding van de vaste stof glucose ontstaat vloeibaar alcohol en het gas koolstofdioxide.

Slide 16 - Tekstslide

2.6 Reacties
Bij de ontleding van de vaste stof glucose ontstaat vloeibaar alcohol en het gas koolstofdioxide.
Geef het reactieschema in woorden met de juiste fase (toestandsaanduiding).

Slide 17 - Tekstslide

2.6 Reacties
Bij de ontleding van de vaste stof glucose ontstaat vloeibaar alcohol en het gas koolstofdioxide.
Geef het reactieschema in woorden met de juiste fase (toestandsaanduiding).

glucose (s)                    alcohol (l) + koolstofdioxide (g)

Slide 18 - Tekstslide


Bij de reactie van butaangas met zuurstofgas ontstaat het gas koolstofdioxide en waterdamp.

Slide 19 - Open vraag

2.5 Verbindingen en elementen

Slide 20 - Tekstslide

2.5 Verbindingen en elementen
Of metalen of ionen (zouten).

Slide 21 - Tekstslide

2.5 Verbindingen en elementen
Of metalen of ionen (zouten).
lucht: N2(g) + O2(g)

Slide 22 - Tekstslide

2.5 Verbindingen en elementen
Of metalen of ionen (zouten).
lucht: N2(g) + O2(g)
water: H2O(l)

Slide 23 - Tekstslide

2.5 Verbindingen en elementen
Of metalen of ionen (zouten).
lucht: N2(g) + O2(g)
water: H2O(l)
water: H2O(l)

Slide 24 - Tekstslide

2.5 Verbindingen en elementen
Of metalen of ionen (zouten).
lucht: N2(g) + O2(g)
water: H2O(l)
water: H2O(l)
waterstof: H(g)

Slide 25 - Tekstslide

2.4 Molecuultekening
Stoffen bestaan uit deeltjes die zo klein zijn dat je ze met het blote oog niet kunt zien (microniveau).
  • Voorlopig mag je aannemen dat de meeste stoffen uit moleculen bestaan.

Slide 26 - Tekstslide

2.4 Molecuultekening
Stoffen bestaan uit deeltjes die zo klein zijn dat je ze met het blote oog niet kunt zien (microniveau).
  • Voorlopig mag je aannemen dat de meeste stoffen uit moleculen bestaan.
  • Water bestaat uit watermoleculen.

Slide 27 - Tekstslide

2.4 Molecuultekening
Stoffen bestaan uit deeltjes die zo klein zijn dat je ze met het blote oog niet kunt zien (microniveau).
  • Voorlopig mag je aannemen dat de meeste stoffen uit moleculen bestaan.
  • Water bestaat uit watermoleculen.
  • Koolstofdioxide bestaat uit koolstofdioxide moleculen.k

Slide 28 - Tekstslide


Uit welke soort moleculen bestaat zand?

Slide 29 - Open vraag

2.4 Molecuultekening
Moleculen zijn opgebouwd uit atomen. 
  • Atomen zijn dus nog kleiner dan moleculen.
  • Er zijn ongeveer 120 soorten atomen.
  • De atomen kunnen op verschillende manieren aan elkaar vast zitten.

Slide 30 - Tekstslide

2.4 Molecuultekening
In een molecuultekening worden atomen voorgesteld als gekleurde bolletjes.
  • Een molecuul-tekening is een model dat de werkelijkheid simpel weergeeft.

Slide 31 - Tekstslide

Molecuultekeningen
Een molecuultekening geeft weer hoe we ons de ruimtelijke bouw van een molecuul voorstellen. Zo kun je zien hoe de atomen aan elkaar vastzitten en in welke volgorde . 

chloor
ethanol
propaan
2.4 Molecuultekening

Slide 32 - Tekstslide

Onderzoek: Molecuul bouw
2.4 Molecuultekening
Bouw van de onderstaande formules de moleculen met de bouwdoos. Teken vervolgens een molecuultekening van de stof.

waterstof: H2, water: H2O, waterstofperoxide: H2O2
hydrazine: N2H2, methaan: CH4, methanol: CH4O en ethaan: C2H6

Slide 33 - Tekstslide

Onderzoek: Molecuul bouw
2.4 Molecuultekening
Bouw van de onderstaande formules de moleculen met de bouwdoos. Teken vervolgens een molecuultekening van de stof.

Bouw na afloop een eigen gemaakte molecuul en teken deze ook op het papier.

Slide 34 - Tekstslide

De laborant
  • maken Learnbeat 2.6 Reacties onderdeel B 
  • leren symbolen en namen van de elementen

Slide 35 - Tekstslide