paragraaf 1. De renaissance

3.1    De Renaissance 
3.1 DE RENAISSANCE

KA 19
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

Onderdelen in deze les

3.1    De Renaissance 
3.1 DE RENAISSANCE

KA 19

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
Keuze:
Uitleg volgen
of
maken leerdoelen 3.1 (blz.89) en inleveren aan het einde van de les op Its


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anders denken: mentaliteitsverandering

Renaissance: periode waarin mensen weer belangstelling krijgen voor de Griekse en Romeinse kunst en cultuur en die gaan navolgen.

'opnieuw geboren worden' 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

mensbeeld
Middeleeuwen
je gaat sterven (Memento Mori)
zorg dat je in de hemel komt

Renaissance
geniet van het leven (Carpe Diem)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Leonardo da Vinci



Homo universalis (Universele mens)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Humanisme
belangstelling van geleerden voor de antieke literatuur, geschiedenis en poëzie.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Humanisme

Door de boekdrukkunst  (ca 1450) verspreidde het humanisme zich buiten Italië: er werden meer boeken gedrukt, daardoor werden ze voor meer mensen bereikbaar.





Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Erasmus in Rotterdam

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Samen maken vraag 2 , 3, 4
bladzijde 76

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

deel 2

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
korte instructie
aan de slag met vragen 
Blz. 76: 2,3,4,5
Blz. 77 HD: 6,7
en/ of leerdoelen 3.1 (inleveren op Its)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§ 5.1 De renaissance

 Weet je nog?
De renaissance
Middeleeuwen
  • Collectief voorop
  • Memento mori
Renaissancel
  • Individu voorop
  • Carpe diem
Mentaliteit

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Humanisme
Wat is  humanisme ook al weer? 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Humanisme 
Humanus (menselijkheid)

Humanisme: een levensbeschouwing die mensen voorop stelt en uitgaat van de waarde van mensen. Het humanisme streeft naar het goede doen, rechtvaardigheid en het gebruik van je verstand.
Ook veranderingen in het denken:

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Desiderius Erasmus
Niet God en het geloof moeten centraal staan volgens Erasmus,  maar de mens zelf. 
Erasmus vond dat er in de kerk dingen gebeurden die niet goed waren. Hij hoopte dat de Kerk dit door zijn kritiek zélf ging aanpakken.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
korte instructie
aan de slag met vragen 
Blz. 76: 2,3,4,5
Blz. 77 HD: 6,7
en/ of leerdoelen 3.1 (inleveren op Its)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

les 3

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
Ontstaan en verspreiding (blz. 76)
Vragen over de Renaissance (laptop bij de hand)
Filmpje en foto's

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Humanisten waren geleerden die door het lezen van oude geschriften uit de oudheid de wereld om hen heen beter probeerden te begrijpen

Slide 26 - Tekstslide

openbaring 
Voor de betekenis maakten al die slordigheden gelukkig niet zoveel uit, maar dat was anders in vers 19. Zoals we nu weten heeft de Vulgaat daar twee vormen, namelijk de ligno vitae (‘van de boom des levens’) en de libro vitae (‘van het boek des levens’). We weten ook dat ligno (‘boom’) de oorspronkelijke tekst is, en dat libro (boek) een overschrijffout is. Deze fout lag ook voor de hand, want de twee woorden ligno en libro lijken veel op elkaar, althans in het Latijn, en de uitdrukking ‘boek des levens’ is heel bekend.


De bedoeling van de Griekse of Romeinse schrijver moest centraal staan!
Twee kenmerken:

1: Kritische denkhouding --> op zoek gaan naar fouten en juist maken zoals het origineel.

2: Levens als universele mens --> van allerlei zaken verstand hebben

 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De zijderoutes
De verovering van Constantinopel door de Ottomanen (1453)

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze vraag gaat over de renaissance.

Wat waren tijdens de renaissance de voornaamste inspiratiebronnen voor kunstenaars?

A
de middeleeuwen en het Oude Testament
B
de klassieke oudheid en de middeleeuwen
C
het dagelijkse leven en het Nieuwe Testament
D
de klassieke oudheid en de Bijbel

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Renaissance
A
1300-1600
B
1300-1700
C
1300-1500
D
1100-1300

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de Renaissance?
A
Italiaans voor "middeleeuwen", dat woord ontstond in de 16e eeuw
B
Bloeiperiode van de kunst en wetenschap, waarbij ze terugkeken naar de Klassieke Oudheid.
C
Strijd tussen paus en keizer over wie de meeste macht in de wereld had.
D
De "nieuwe" tijd na de middeleeuwen, waarin men totaal nieuwe ontdekkingen deed.

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Middeleeuwen of Renaissance?
A
Middeleeuwen
B
Renaissance

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Renaissance of Middeleeuwen?
A
Renaissance
B
Middeleeuwen

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Erasmus was een ...
A
renaissance kunstenaar
B
humanist
C
ontdekkingsreiziger
D
wetenschapper

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Waarom was de boekdrukkunst belangrijk voor Erasmus?  
A
Daardoor konden zijn ideeën overal in Europa verspreid worden.
B
Nu kon hij meer boeken lezen.
C
Hij kon daardoor beroemd worden in heel Europa.
D
De tijd van brieven aan elkaar doorgeven was voorbij.

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Erasmus was een....
A
ketter
B
Nederlandse geleerde
C
lid van de geuzen
D
protestant

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een vraag over de renaissance. Hieronder staan vier zinnen die oorzaak en gevolg van elkaar zijn. Zet de letters A t/m D in de juiste volgorde:

A. De drukpers maakte grote aantallen boeken.
B. De renaissance begon in Florence.
C. De renaissance verspreidde zich in de 16e eeuw over Europa.
D. Ideeën werden sneller verspreid.
A
B --> D --> A --> C
B
B --> A --> D --> C
C
C --> A --> D --> B
D
B --> C --> D --> A

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat maakte Florence het centrum van de Renaissance?
A
De welvaart en rijkdom van de stad
B
De politieke macht van Florence
C
De religieuze tolerantie
D
De gunstige geografische ligging

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welk jaar werd Constantinopel ingenomen? ( Ottomannen)
A
453
B
1453
C
1420
D
1496

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De val van Constantinopel (1453) had o.a. de volgende gevolgen:
(twee antwoorden zijn juist)
A
De Europeanen gingen een eigen zeeroute naar Azië zoeken
B
Er kwam een einde aan het West-Romeinse Rijk
C
De verovering van Constantinopel door de Turken maakte definitief een einde aan de Europese kruistochten
D
Veel geleerden vluchtten naar Italië en gaven een impuls aan de renaissance / het humanisme

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze opdracht gaat over de veelzijdigheid van Leonardo da Vinci.

In welke rij staan beroepen die Leonardo da Vinci uitoefende?
A
schilder - architect - uitvinder
B
schilder - politicus - uitvinder
C
politicus - architect - uitvinder
D
schilder - politicus - generaal

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leonardo da Vinci werd gezien als de 'homo universale'. Wat betekent dit?
A
Dat hij homoseksueel was en dit was taboe in die tijd
B
Iemand die het universum bestudeert
C
Iemand die de wetten van de natuur bestudeert
D
Dat je een alleskunner bent

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Video

Deze slide heeft geen instructies

les 3 

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hieronder zie je de lijst met Kenmerkende Aspecten van tijdvak 1 t/m 4. 
Uiteindelijk moet je voor de komende repetitie en je eerste ST in februari deze kenmerkende aspecten herkennen en kunnen toepassen. 
Ook voor de repetities en toetsen daarna, moet je met de KA kunnen werken op deze manier.
 
Daar gaan we nu mee oefenen via deze opdracht. 
Wat ga je doen?
Zoek bij ieder kenmerkend aspect een passende afbeelding op internet.
Geef bij iedere afbeelding kort aan waarom jij denkt dat deze afbeelding past bij het kenmerkende aspect.
Let op ! Bij nummer 6, 8 en 15 moet je een geschreven tekstbron zoeken die bij dat KA past.
Je maakt de opdracht individueel. 
Het is niet voor een cijfer . Dit is om te oefenen voor de repetities en toetsen !
Maak de opdracht in Word.
Lever de opdracht in op Its

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies