Hoofdstuk 6, les 1
1 / 26
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Waar ging het filmpje over?
Slide 4 - Woordweb
Hoe heet het als je iets inkoopt uit het buitenland?
A
impord
B
binnenkopen
C
import
D
export
Slide 5 - Quizvraag
Hoe heet het als je iets verkoopt aan het buitenland?
A
impord
B
binnenkopen
C
import
D
export
Slide 6 - Quizvraag
Wesley Sneijder speelt bij Al-Gharafa en is daarmee een voorbeeld van ..
A
Export van een goed
B
Export van een dienst
C
Import van een goed
D
Import van een dienst
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Bereken de importquote.
Het nationaal inkomen is 400, de import is 150 en de export is 240.
Het nationaal inkomen is 400, de import is 150 en de export is 240.
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
Bereken de exportquote.
Het nationaal inkomen is 400, de import is 150 en de export is 240.
Het nationaal inkomen is 400, de import is 150 en de export is 240.
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Om te beoordelen of een land een open economie heeft wordt er gekeken naar..
A
De import van goederen & diensten
B
De export van goederen & diensten
C
Zowel de import als export van goederen & diensten
D
De importquote
Slide 17 - Quizvraag
Een open economie betekent dat er veel gehandeld wordt. Welk voordeel hebben wij hiervan?
A
Meer werkgelegenheid
B
Meer import
C
Meer export
Slide 18 - Quizvraag
Door het vrije verkeer van goederen en diensten zijn de export en import tussen landen van de Europese Unie afgenomen
A
waar
B
niet waar
Slide 19 - Quizvraag
De export gaat omhoog door een hogere prijs van de producten
A
juist
B
onjuist
Slide 20 - Quizvraag
Voordelen van meer export:
A
de productie stijgt
B
de productie daalt
Slide 21 - Quizvraag
De Nederlandse export bestaat uit:
A
goederen en diensten
B
goederen
C
diensten
D
kaas en tomaten
Slide 22 - Quizvraag
Wat is geen juist voorbeeld van Nederlandse export?
A
een Rotterdams bedrijf verkoopt computers aan Taiwan
B
Een Braziliaan logeert in een Utrechts hotel
C
Een Nederlander winkelt in Antwerpen
D
Een Nederlands baggerbedrijf diept een kanaal in Turkije uit
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Tekstslide
Zo verdient Nederland geld aan wederuitvoer.
A
Producten uit China worden verkocht in Nederland.
B
Wij verkopen zelf gemaakte producten aan het buitenland.
C
Ingevoerde telefoons uit China worden doorverkocht aan Duitsland.
