H1 grammatica verdieping zinsdelen

 Grammatica verdieping zinsdelen
Leerdoelen:
 
Ik kan het werkwoordelijk gezegde in de zin benoemen
Ik kan het onderwerp in de zin benoemen
Ik kan het lijdend voorwerp in de zin benoemen
Ik kan het meewerkend voorwerp in de zin benoemen
Ik kan de bijwoordelijke bepaling in de zin benoemen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

 Grammatica verdieping zinsdelen
Leerdoelen:
 
Ik kan het werkwoordelijk gezegde in de zin benoemen
Ik kan het onderwerp in de zin benoemen
Ik kan het lijdend voorwerp in de zin benoemen
Ik kan het meewerkend voorwerp in de zin benoemen
Ik kan de bijwoordelijke bepaling in de zin benoemen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat wordt er geoefend?

    • of je het onderwerp in een zin kan benoemen;
    • of je het werkwoordelijk in een zin kan benoemen;
    • of je het lijdend voorwerp in een zin kan benoemen;
    • of je het meewerkend voorwerp in een zin kan benoemen;
    • of je de bijwoordelijke bepaling(en) in een zin kan benoemen.    
        
          

            
          
       

       
         
           
              Differentiëer
           
         
         

           
             
                Differentiëer
             
             
             

             
                Instellingen
             
           
         
       


       
       
     
       
       
       

       
       
       
         
           
           
         
       
     

       
       

       
       
         
           Het schrijven van getallen
         
       

       
       
          In teksten schrijf je getallen soms in cijfers en soms in letters. De regels die je daarbij moet hanteren zijn helder, maar het zijn er veel. Leer ze niet allemaal uit je hoofd, maar probeer een logica te vinden. Twijfel je bij het schrijven van een officieel document: zoek de regel dan op!
       

     
     
     
       
         
           
           
           
     
       
       
        Slide
     
     
           
           
         
       
     
       
       
       
       
       
       
     
     

    Aa

    Slide 2 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Rico : Als de persoonsvorm van een zin in het enkelvoud staat,
    staat het onderwerp ook in het enkelvoud.

    Raya : Het zinsdeel voor de persoonsvorm is altijd het
    onderwerp van de zin.
    A
    Rico en Raya hebben beide gelijk.
    B
    Rico en Raya hebben beide ongelijk.
    C
    Rico heeft gelijk; Raya niet.
    D
    Raya heeft gelijk; Rico niet.

    Slide 3 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies


    Wat is het onderwerp in de onderstaande zin?

    Wie van jullie heeft zich in de klas weleens verveeld?
    A
    Wie
    B
    Wie van jullie
    C
    zich
    D
    Ik weet het niet zeker.

    Slide 4 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Rico : Een zin met een lijdend voorwerp heeft ook altijd een
    meewerkend voorwerp.

    Raya : Alleen in een zin met een werkwoordelijk gezegde kan
    een meewerkend voorwerp staan.
    A
    Rico en Raya hebben beide gelijk.
    B
    Rico en Raya hebben beide ongelijk.
    C
    Rico heeft gelijk; Raya niet.
    D
    Raya heeft gelijk; Rico niet.

    Slide 5 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Rico : Een zin kan meer dan een bijwoordelijke bepaling
    hebben.

    Raya : Het woord 'niet' is in een zin altijd een bijwoordelijke
    bepaling.
    A
    Rico en Raya hebben beide gelijk.
    B
    Rico en Raya hebben beide ongelijk.
    C
    Rico heeft gelijk; Raya niet.
    D
    Raya heeft gelijk; Rico niet.

    Slide 6 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Wat is taalkundig ontleden en
    wat is redekundig ontleden?

    Slide 7 - Open vraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Bedenk een zin in de gebiedende wijs.

    Slide 8 - Open vraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Ontleed de volgende zin redekundig.

    Wie zet zijn schaats over de streep voordat een ander dat doet?

    Is de zin enkelvoudig of samengesteld?





    A
    enkelvoudig
    B
    samengesteld

    Slide 9 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Geef aan of de volgende zinnen enkelvoudig of samengesteld zijn. Als de zin samengesteld is, geef dan aan of de zin onderschikkend of nevenschikkend is.
    enkelvoudig
    een enkelvoudige zin heeft maar één persoonsvorm. Er kunnen wel meer werkwoorden zijn. Deze werkwoorden zijn samen onderdeel van het gezegde (werkwoordelijk of naamwoordelijk)
    EV
    samengesteld
    een samengestelde zin heeft twee (of meer) persoonsvormen.
    Verander de zin van tijd om te zien wat de persoonsvormen zijn.
    Een samengestelde zin is nevenschikkend of onderschikkend.
    Nevenschikkend: twee hoofdzinnen (voegwoorden: en, maar, want, of)
    Onderschikkend: hoofdzin en bijzin(nen) (HZ-BZ of BZ-HZ). Onderwerp en persoonsvorm staan in de bijzin uit elkaar of kunnen uit elkaar geplaatst worden door het woordje niet ertussen te plaatsen.
    SG
    enkelvoudige zin
    samengestelde zin
    Tijdens de voetbalwedstrijd mogen de supporters niets drinken op de tribune.
    Hoewel het kampioenschap de club niet meer kon ontgaan, bleef de trainer zenuwachtig voor de wedstrijd.
    De uitblinkende middenvelder wilde nog niet zeggen of hij nog een jaar blijft.
    De supporters hopen dat hij besluit nog een jaar bij hun club blijft.
    Hij heeft het enorm naar zijn zin, maar een avontuur is ook interessant.
    De trainer blijft nog een seizoen of hij gaat toch met pensioen.

    Slide 10 - Sleepvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Waarom is dit een samengestelde zin?

    Het aanrecht is bedolven onder vuil serviesgoed en beschimmelde pannen, maar ik ergerde me er niet aan.

    Slide 11 - Open vraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Ontleed deze zin. Bepaal eerst of dit een samengestelde zin is.

    Alle mensen zoeken naar het geluk en het merendeel vindt het uiteindelijk ook.

    Slide 12 - Open vraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Zinsontleding
    pv/wg
    o
    lv
    MW
    BWB
     Op woensdagmiddag 
     pas
     ik
    altijd
     op
     mijn buurmeisje.

    Slide 13 - Sleepvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Stappenplan zinsontleding, in welke volgorde ga je ontleden?
    Persoonsvorm
    Lijdend voorwerp
    Onderwerp
    Bijwoordelijke bepaling
    Meewerkend voorwerp
    Gezegde

    Slide 14 - Sleepvraag

    Hoe vinden we deze zinsdelen in een zin? Welke vragen stellen we?
    zinsontleding
    Ond
    MV
    WG
    LV
    BWB
    Fieke
    voor haar opa
    had
    geschreven
    een mooi gedicht
    gisteren

    Slide 15 - Sleepvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Met welke onderdelen van grammatica zinsdelen
    heb jij nog moeite?

    Slide 16 - Open vraag

    Deze slide heeft geen instructies