week 6
1 / 30
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Kies een telefoon en benoem de cognitieve, affectieve en conatieve component
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Wanneer spreken we van ambivalente attitudes?
A
Wanneer onze attitudes met elkaar overeenkomen
B
Wanneer we niet tevreden zijn over onze attitudes
C
Wanneer attitudes opgebouwd zijn uit meerdere overwegingen
D
Wanneer attitudes op tegenstrijdige overwegingen zijn gebaseerd
Slide 9 - Quizvraag
Geef een voorbeeld van een ambivalente attitude
Slide 10 - Open vraag
Wat is de cognitieve dissonantietheorie? Geef een voorbeeld
Slide 11 - Open vraag
Waarom hebben mensen attitudes?
Slide 12 - Woordweb
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Noem een voorbeeld bij de theorie en verwerk daarin de 3 factoren: attitude, sociale norm, waargenomen gedragscontrole
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Tekstslide
Je valt altijd in slaap tijdens een bepaalde film, daaruit leidt je af dat je bepaalde genres niet interessant vindt.
Er is hier sprake van?
Er is hier sprake van?
A
Zelfwaarneming
B
Overredende communicatie
C
Affectieve attitude
D
Balanstheorie
Slide 18 - Quizvraag
''Ik moest al hoofdschuddend naar haar argument luisteren''
Er is hier sprake van?
Er is hier sprake van?
A
Overredende communicatie
B
Proprioceptie
C
Cognitieve dissonantie
D
MODE model
Slide 19 - Quizvraag
Roken is slecht, maar toch beginnen met roken-''Af en toe roken is niet zo erg''
Er is hier sprake van?
Er is hier sprake van?
A
intention-behaviour gap
B
zelfwaarneming
C
cognitieve dissonantie
D
zelfexpressie
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Waar maakt het ''trage/centrale'' systeem gebruik van binnen ELM?
Slide 23 - Open vraag
Waar maakt het ''snelle/perifere'' systeem gebruik van binnen ELM?
