Herhalingsles Beweging

Beweging
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Beweging

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen Hoofdstuk 1

Slide 2 - Tekstslide

Skelet
Meerdere functies:
- Bescherming
- Bewegen
- Stevigheid 
- Vorm












  

Slide 3 - Tekstslide

Bot
Bestaan uit twee stoffen:
- Lijmstof, buigzame rubberachtige stof. (niet stevig).
- Kalk, sterke stof, is alleen niet buigzaam.












  

Slide 4 - Tekstslide

Verbindingen tussen botten
- Vergroeide botten: Groot stuk bot, was bij onze voorouder een staart
- Naadverbinding: losse stukken bot die met elkaar verbinden (3 jaar)
- Kraakbeenverbinding: tussenwervelschijven van kraakbeen
- Gewrichten: de botverbindingen die beweging mogelijk maakt


Slide 5 - Tekstslide

Soorten gewrichten
- Kogelgewricht: Zorgt voor beweging naar bijna alle kanten. 

- Scharniergewricht: Zorgt voor het buigen van je knie en elleboog.

- Rolgewricht: Zorgt voor draaien hand. Ellepijp en spaakbeen draaien om elkaar.


Slide 6 - Tekstslide

Spieren
- Bestaan uit spierweefsel.
- Spierweefsel ligt gebundeld in spierbundel
- Om spier zit vlies van bindweefsel
- Vlies vormt een pees waar mee de spier aan het bot vast zit.

Slide 7 - Tekstslide

Antagonisten
Spieren die zorgen voor een tegengestelde beweging.

Biceps spannen aan - arm buigt
Triceps spannen aan - arm strekt











  

Slide 8 - Tekstslide

Soorten spieren
- Willekeurige spier, spieren die je kan bewegen wanneer jij dat wil!

- Onwillekeurige spier, spieren die zelf bewegen (je hebt hier geen controle over).











  

Slide 9 - Tekstslide

Spierpijn & kramp
- Spierpijn, na het verbranden van energie blijven afval stoffen achter in spier cellen en ontstaan er scheurtjes in de spiervezels (voorkomen door warmingup en coolingdown)

- Spierkramp, het maximaal samentrekken van de spierbundels. Oorzaak is vaak  overbelasting, slechte houding of te weinig vocht










  

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen Hoofdstuk 2

Slide 11 - Tekstslide

Ademhalings

Slide 12 - Tekstslide

Ademhalen
- Inademen, Sensoren in je bloed meten dat er een teveel aan koolstofdioxide in het bloed zit:
1. ribben gaan omhoog 2. middenrif wordt plat
3. borstholte wordt groter 4. longen worden groter
5. er stroomt lucht naar binnen

- Uitademen, Sensoren in je longblaasjes meten dat ze zijn uitgerekt:
1. ribben gaan naar beneden en het middenrif wordt bol 2. borstholte wordt kleiner 3. longen worden kleiner 4. lucht stroomt naar buiten 







Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Verbranding
- Verbranding, het omzetten van glucose in energie. Dit proces gebeurt in elke cel!

Zuurstof + glucose → energie + water + koolstofdioxide

- Hierbij zijn verterings-, ademhalings- en bloedvatenstelsel nodig

Slide 15 - Tekstslide