Kostprijs

Kostprijs
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Kostprijs

Slide 1 - Tekstslide

Voor je gaat starten met verkopen heb je een KOSTPRIJS nodig.
Deze baseer je op de kosten.
Je bekijkt of je WINST maakt met deze kostprijs en de verwachte afzet hierbij.

Slide 2 - Tekstslide

Constant
Variabel
huur gebouw
salaris uitzendkracht
grondstoffen
salaris directeur
interest

Slide 3 - Sleepvraag

Integrale kostprijs formule
Integrale kostprijs =
______________________
______________________
+
Constante kosten
Normale productie
Variabel kosten 
Verwachte productie

Slide 4 - Sleepvraag

omzet
verkoopprijs
nettowinst
brutowinst
consumentenprijs
afzet × verkoopprijs =
inkoopprijs + brutowinstmarge
verkoopprijs + btw
omzet  – inkoopprijs
brutowinst – bedrijfskosten

Slide 5 - Sleepvraag

Nettowinst
afzet x inkoopprijs
Dit is (meestal) een percentage van de inkoopprijs
Omzet min Inkoopwaarde v.d. omzet
Brutowinst min bedrijfskosten
Interest-opbrengsten min Interestkosten
Brutowinst min Nettowinst
afzet x verkoopprijs
Dat is juist
Bedrijfs-resultaat
Inkoopwaarde v.d. omzet
Brutowinstopslag
Brutowinst
Nettowinst
Financierings-resultaat
Bedrijfskosten
Omzet
De balansposten zijn altijd exclusief btw vermeld

Slide 6 - Sleepvraag

Kostprijsberekening
Voorcalculatie                 nacalculatie                      verschillenanalyse

Slide 7 - Tekstslide

Voorcalculatie
De berekende kostprijs in de voorcalculatie is de standaardkostprijs ook wel toegestane kostprijs genoemd. 

De standaardkosten zijn de kosten die de organisatie onder normale omstandigheden moet maken (per product) 


 

Slide 8 - Tekstslide

Voorcalculatie
1. Bedrijfsresultaat = verkoopresultaat +/- budgetresultaten

2.Bedrijfsresultaat = Totale omzet - totale werkelijke kosten 

Slide 9 - Tekstslide

Het verkoopresultaat
verkoopresultaat = (verkoopprijs - standaardkostprijs) x afzet

verkoopresultaat + bezettingsresultaat = nettowinst

(totale omzet - totale kosten = nettowinst)


Slide 10 - Tekstslide

Wat is het verkoopresultaat?
A
45000
B
225000
C
300000
D
60000

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het bezettingsresultaat?
A
-16800
B
-22400
C
-5600
D
-15000

Slide 12 - Quizvraag

Voorcalculatorische en nacalculatorische winst 
Voorcalculatorisch <---------------> Nacalculatorisch
Verwacht, Begroot                                     Werkelijk, Gerealiseerd


Slide 13 - Tekstslide

De onderneming neemt beleidsbeslissingen o.b.v. vergelijking tussen voor- en nacalculatie
Voorbeelden:
*Waarom was de verkoopprijs lager? Te vaak kortingen? Product oké?
*Waarom is de afzet veel hoger dan verwacht? Groeimarkt? P te laag?
*Groot positief efficiencyresultaat op grondstoffen: kostprijs bijstellen?
*Negatief prijsresultaat op loonkosten: teveel dure overuren?

etc. etc.

Slide 14 - Tekstslide

nacalculatorisch resultaat
Er is nu meer informatie beschikbaar. Naast gerealiseerd verkoopresultaat en bezettingsresultaat kunnen er ook nog verschillen zijn ontstaan door:

- efficiëntieverschillen                                                                                                    SP x (SH - WH)
(meer of minder arbeidsuren/grondstoffen gebruikt dan toegestaan)


- prijsverschillen                                                                                                                WH x (SP - WP)
(meer of minder betaald voor arbeidsuren/grondstoffen dan toegestaan)
sp = standaardprijs
SH = standaard hoeveelheid gegeven de werkelijke afzet
WH = werkelijke hoeveelheid gegeven de werkelijke afzet
WH = werkelijke hoeveelheid gegeven de werkelijke afzet
sp = standaardprijs per uur/stuk/kg
wp = werkelijke prijs per uur/stuk/kg

Slide 15 - Tekstslide

nacalculatorisch resultaat
efficiëntieverschillen
prijsverschillen (constante- en variabele kosten)
bezettingsresultaat    +
budgetresultaat

nettowinst = verkoopresultaat + budgetresultaat
(verkoopprijs - standaardkostprijs) x afzet

Slide 16 - Tekstslide

Budgetresultaat
Bij de begroting stel je vast wat het budget voor de komende periode is voor de begrote productie. 

Na afloop stel je de werkelijke kosten vast. Het verschil ten opzichte van de begroting wordt uitgesplitst in budgetresultaten. 

Budgetresultaat = efficiencyresultaat + prijsresultaat + bezettingsresultaat

Slide 17 - Tekstslide

budgetresultaat 
=
efficiëntieverschil 
+
prijsverschil 
+
bezettingsresultaat

 
(WN)NC

Slide 18 - Tekstslide

grondstoffen
standaardhoeveelheid?
standaardprijs?
werkelijke hoeveelheid?
werkelijke prijs?
3 kg x 18.000 stuks = 54.000kg
€ 8 per kg
55.000 kg
418.000 / 55.000 = € 7,60

Slide 19 - Tekstslide

Efficiencyresultaat (SH-WH) x sp
SH = standaard hoeveelheid verbruik materiaal of aantal uren, herrekenen naar toegestaan verbruik bij werkelijke productie

Slide 20 - Tekstslide

Bereken het efficiëntieverschil
op de grondstofkosten. Geef aan
of dit voor- of nadelig is.

Slide 21 - Open vraag

Bereken het efficiëntieverschil
op de arbeidsuren. Geef aan
of dit voor- of nadelig is.

Slide 22 - Open vraag

Prijsresultaat variabele kosten (sp-wp) x WH

SP = prijs per kilo/ uur/ ...bij standaard kostprijs
wp = werkelijke prijs
wh = werkelijke hoeveelheid 


Slide 23 - Tekstslide

Bereken het prijsverschil
op de grondstofkosten. Geef aan
of dit voor- of nadelig is.

Slide 24 - Open vraag

Bereken het prijsverschil
op de arbeidsuren. Geef aan
of dit voor- of nadelig is.

Slide 25 - Open vraag