Les op locatie alle groepen 19-11-20

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
spaansHBOStudiejaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vuestra opinión es muy importante para nosotros.
Por favor, rellena la encuesta en el siguiente slide.
Gracias.
Enquête in de volgende slide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

¿Hay preguntas de los ejercicios?  

WB
  • C. Gusto 1, p.110,oef. 16
  • Con Gusto 2 Unidad 1
        p.5-6, oef. 1 t/m 6 (niet3)



Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Gooi de dobbelsteen en vervoeg het werkwoord in "Indefinido" 
Tomar
Escribir
Vender
Beber
Preguntar
Bailar
Despertarse
Comer
Llamar
Relajarse
Ducharse
Ver
Vivir
Estudiar
Irse
Contar 
Aprender
Visitar
Buscar
Levantarse
Contestar
Conocer
Ser
Acostarse

Slide 6 - Tekstslide

Indefinido ( Yo):
tomar , despertarse, vivir, buscar

Slide 7 - Woordweb

Indefinido (tú):
escribir, comer, estudiar, levantarse

Slide 8 - Woordweb

Indefinido( él, ella, usted):
vender, llamar, irse, contestar

Slide 9 - Woordweb

Indefinido ( nosotros/-as):
beber, relajarse. contar, conocer

Slide 10 - Woordweb

Indefinido ( vosotros/-as):
preguntar, ducharse, aprender, ser

Slide 11 - Woordweb

Indefinido ( ellos, ellas, ustedes):
bailar, ver, visitar, acostarse

Slide 12 - Woordweb

CG2 
  • TB, p.10, oef.3a ( gedeelte): Kijk aan de volgende slide en geef antwoord aan minstens 7 van de vragen.

Slide 13 - Tekstslide

Responde a las preguntas
Con Gusto 2 TB, p.10, oef.3a ( gedeelte): 
Kijk aan de volgende slide en geef antwoord aan minstens 7 van de vragen.

Slide 14 - Tekstslide

Geef antwoord aan 7 vragen van de vorige slide

Slide 15 - Open vraag

¿Recuerdas? Nr. 4a TB p. 11
Me gusta...
A mí también. / A mí no.

No me gusta...
A mí tampoco. / A mí sí.

Slide 16 - Tekstslide

 TB p.11, oef.4b- Voorkeuren en moeilijkheden

- Gustar: leuk vinden                                  me gusta/ me gustan

- Costar (ue): moeite kosten                   me cuesta/ me cuestan

- Aburrir: vervelen                                        me aburre/ me aburren

- Parecer: lijken                                              me parece/ me parecen

Slide 17 - Tekstslide

Recuerda
"Lo" + bijvoeglijk naamwoord
  • Vóór een bijvoeglijk naamwoord dat naar iets verwijst komt "lo" : 
Lo mejor : het beste
Lo más interesante : het meest interessante




"Lo que" (dat) wat+ werkwoord
  • Met "lo que" (dat wat) kan iets benadrukt worden:
- ¿Qué es lo que más te gusta del idioma español? 
# Lo que (más) me gusta es estudiar los verbos.  


Slide 18 - Tekstslide

LO
LO QUE
más interesante es la cultura
quiero es ir a España
me interesa es el cine.
me molesta es tener que levantarme temprano
menos caro es ir de camping
más me gusta es salir con mis amigos.
más importante es la salud

Slide 19 - Sleepvraag

Schrijf 5 zinnen volgens het model van TB C.Gusto 2, p.11, oef.4b. Maak gebruik van deze werkwoorden: "gustar, aburrir, costar, parecer fácil, parecer difícil" (steeds een ander werkwoord)

Slide 20 - Open vraag

TB: p.11. oef.5 Describir objetos  
¿Cómo es?          
¿De qué  material es?       
¿Para qué sirve?



es de papel/de plástico/ de madera
es grande/pequeño/ bonito.....
Sirve para escribir/cocinar/cortar.....
veronderstelling uiten:
Puede ser...
Creo que......
Pienso que....
Me imagino que....

Slide 21 - Tekstslide

3

Slide 22 - Video

00:42
Nombra dos objetos de madera

Slide 23 - Open vraag

01:00
los vasos y botellas son de....
A
plástico
B
vidrio
C
metal
D
papel

Slide 24 - Quizvraag

01:39
Nombra un material para hacer ropa

Slide 25 - Open vraag

  • Hoe heten de voorwerpen van de volgende slide?
  • Beschrijf ze. Denk aan: vorm, materiaal, waar het voor dient etc. 

Slide 26 - Tekstslide

imagen 1
imagen 2
imagen 3
imagen 4
imagen 5
imagen 6
¿Cómo se llaman estos objetos?

Slide 27 - Tekstslide

Describe los objetos 1,2,3,4,5,6: ¿De qué son? y ¿Para qué sirven?
1.Tarjeta de crédito/ 2.Cartera/ 3.Teléfono móvil/ 4.Percha/ 5.Silla/ 6.Jersey.

Slide 28 - Open vraag

ordenado/a
netjes
desordenado/a
Rommelig
sistemático/a
systematisch
caótico
chaotisch
paciente
geduldig
impaciente
ongeduldig
comunicativo/a
commucatief
Reservado/a
gereserveerd
perfeccionista
perfectionist
creativo/a
creatief
impulsivo/a
impulsief
trabajador/a
Ijverig/gedreven
Deportivo/a
Sportief
TB: p.12 oef.6a/b

Slide 29 - Tekstslide

Nr. 6ab TB p.12 - in welke mate? 
SOY    +       demasiado    +  impaciente (bijv. naamwoord).
                      muy
                      bastante
                      un poco

         Yo creo que soy bastante paciente, pero no soy sistemático
1
2
3

Slide 30 - Tekstslide

Beschrijf jezelf aan de hand van twee karakter eigenschappen en zeg ook in welke mate ze van toepassing zijn.

Slide 31 - Open vraag

Beschrijf om de beurt een van je medestudenten, zij /zij  reageert op jouw beschrijving

Slide 32 - Tekstslide

ahora tú..
¿ Cómo es tu escritorio?

¿Cómo es tu escritorio?

Describe el lugar donde estudias.

Slide 33 - Tekstslide

Deberes
Herhalen oefeningen 
WB: 
  • C. Gusto 1, p.110,oef. 16
  • Con Gusto 2 Unidad 1
        p.5-6, oef. 1 t/m 6 (niet3)
Woordjes leren


Slide 34 - Tekstslide