Modale werkwoorden

Werkwoorden

Jij heb al drie  groepen van werkwoorden geleerd.

Dat zijn:

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Werkwoorden

Jij heb al drie  groepen van werkwoorden geleerd.

Dat zijn:

Slide 1 - Tekstslide

De eerste groep -  de regelmatige werkwoorden

Bijv. Machen

Je vervoeg deze groep met - en te  verwijderen en feesttenten te gebruiken.  Wij gaan nog kijken of jij dat kan.

 

Slide 2 - Tekstslide

Du ............... ( kaufen)
A
kaufe
B
kauft
C
kaufst
D
kaufen

Slide 3 - Quizvraag

Er ..............(gehen)
A
gehe
B
gehst
C
geht
D
gehet

Slide 4 - Quizvraag

De tweede groep - Het waren 3 uitzonderingen


Weet je nog welke het waren?

Slide 5 - Tekstslide

Welke zijn er?
A
sein wollen möchten
B
sein haben werden
C
sein müssen laufen
D
haben sein laufen

Slide 6 - Quizvraag


Ja dat klopt. Er zijn Sein Haben en Werden
Men vervoegd de bovenstaande werkwoorden op een andere manier.  Wij gaan nu checken of jij dat nog weet.

Slide 7 - Tekstslide

Ihr .............. (werden)
A
werde
B
werdt
C
wirst
D
werdet

Slide 8 - Quizvraag

Du ............( sein)
A
bist
B
seid
C
ist
D
sied

Slide 9 - Quizvraag

En daarna hebben wij nog een groep geleerd.

Als jij  -en - verwijdert en staat in de stam

-t -d -tm fn- chn- gn

dan ........... wat doe je ???? Kijk of jij de volgende opdracht wel kan.

Slide 10 - Tekstslide

Du ............... (arbeiten)
A
arbeitst
B
arbeitest
C
arbeit
D
arbeitet

Slide 11 - Quizvraag

Als jij -en - verwijdert en staat in de stam

en als jij en verwijdert en de stam op een s-klank (s, ß, z) eindigd....dan
du ........(tanzen)


A
tanzst
B
tanzest
C
tanzt
D
tanzet

Slide 12 - Quizvraag

Samenvatting:

1.  Regelmatige  - machen kaufen

2. sein haben en werden     

3. Uitzonderingen


Slide 13 - Tekstslide

De modale werkwoorden:

Dat is onze 4 groep.


Slide 14 - Tekstslide

Wat is een modale werkwoord?

Kijk naar onderstaande zinnen

Ik kan niet kommen.

Ik moet hun vertellen

Hij mag het niet doen

Dus ......


Slide 15 - Tekstslide

Uitleg....
Een modaal werkwoord of hulpwerkwoord is een werkwoord, die een werkwoord wijzigt, zodat de gewijzigde werkwoord meer bedoeling zijn expressie. In wezen drukt de modale werkwoord modaliteit, de manier waarop iets wordt gezegd. Modale werkwoorden zijn gebruikelijk in de meeste talen van Germaanse oorsprong, waaronder Engels.

Typische modale werkwoorden uitdrukken mogelijkheid of noodzaak. De verklaring, dat ik misschien naar de film is anders dan de verklaring ga ik naar de film.

Slide 16 - Tekstslide

In een Duitse taal hebben wij 8 modale werkwoorden:

Dürfen - mogen, toesteming hebben

Können- kunnen, in staat zijn

Mögen- houden van, lusten, leuk vinden

Sollen- moeten bevel

Müssen - moeten  het kan niet anders met consekventies

Wollen- willen

Wissen - weten

en möchten - graag willen



Slide 17 - Tekstslide

Wat betekent müssen?
A
kunnen
B
moeten het kan niet anders
C
mogen
D
moeten, bevel

Slide 18 - Quizvraag

Wat betekent können ?
A
willen
B
weten
C
kunnen
D
graag willen

Slide 19 - Quizvraag

Wat betekent dürfen?
A
mogen, toesteming hebben
B
moeten
C
willen
D
kunnen

Slide 20 - Quizvraag

Wat betekent wissen?
A
weten
B
moeten, bevel
C
willen
D
houden van, leuk vinden

Slide 21 - Quizvraag

Wat betekent mögen?
A
moeten, bevel
B
weten
C
kunnen
D
houden van, leuk vinden

Slide 22 - Quizvraag


Eind

Slide 23 - Tekstslide