boek 2.21-30

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

boek 2.21-30

Tenedos (r. 21) staat in de

1. nom ev
2. abl ev
3. nom mv
4. acc mv

Fama staat in de :
(dit weet je door het metrum)

1. nom ev v
2. abl ev v
3. nom mv p
4. acc mv o

insula staat in de :
(dit weet je door het metrum)

1. nom ev v
2. abl ev v
3. nom mv p
4. acc mv o

notissma (r. 21) congrueert dus met:
(want dit kun je ook aan het metrum zien)

1. fama
2. insula

opum (r. 22) staat in de:

1. nom ev o
2. acc ev o
3. acc ev m
4. gen mv o

Priami (r. 22) is een genitivus en bvb bij:

carinis (r. 23) staat in de

1. nom ev
2. gen ev
3. dat mv
4. abl mv

Nos abiisse rati et vento petiisse Mycenas.

Lees: nos rati sumus

- eos abiise

- et vento petiise Mycenas

Sleep de juiste eigenschappen naar de vorm:

rati sumus

(r. 25)

1

2

3

ev

mv

prae

impf

fut

perf

plq pf

fut ex

A

P

ind

imp

conj

Welke functie heeft nos (r. 25)?

1. onderwerp bij rati sumus
2. onderwerp bij abisse
3. LV
4. BwB

Welke consrtuctie volgt op nos rati sumus?

Nos abiisse rati et vento petiisse Mycenas.

Wij meenden dat ze waren vertrokken en met de wind naar Mycene waren gegaan. 

Ergo omnis longo solvit se Teucria luctu;

Dus maakt heel Troje zich los van het langdurige verdriet:

Sleep de juiste eigenschappen naar de vorm:

solvit

(r. 26)

1

2

3

ev

mv

prae

impf

fut

perf

plq pf

fut ex

A

P

ind

imp

conj

omnis (r. 26) congrueert met:

longo (r. 26) congrueert met:

panduntur portae, iuvat <nos>

- ire 

- et Dorica castra  desertosque videre locos litusque relictum:

de poorten worden geopend; het doet <ons> genoegen <erop uit> te gaan en het Dorische kamp en de verlaten plaatsen te zien en het achtergelaten strand: 

Sleep de juiste eigenschappen naar de vorm:

panduntur

(r. 27)

1

2

3

ev

mv

prae

impf

fut

perf

plq pf

fut ex

A

P

ind

imp

conj

Sleep de juiste eigenschappen naar de vorm:

iuvat

(r. 27)

1

2

3

ev

mv

prae

impf

fut

perf

plq pf

fut ex

A

P

ind

imp

conj

Welke functie hebben:
1. castra, 2. locos en 3. litus?

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. naamwoordelijk deel
4. bijwoordelijke bepaling

desertos (r. 28) congrueert met:

hic Dolopum manus <tendebat>, hic saevus tendebat Achilles;

30 classibus hic locus <erat>, hic acie certare solebant.

hier bivakkeerde de schare Dolopiërs, hier de woeste Achilles; hier was de plaats voor de vloot, hier waren ze gewoon in slaglinie te strijden.

Sleep de juiste eigenschappen naar de vorm:

tendebat

(r. 27)

1

2

3

ev

mv

prae

impf

fut

perf

plq pf

fut ex

A

P

ind

imp

conj

In welke vorm staat Dolopum (r.29)?

1. nom ev
2. acc ev
3. acc mv
4. gen mv

saevus (r.29) congrueert met:

In welke vorm staat classibus (r.30)?

1. nom ev
2. gen ev
3. dat mv
4. abl mv

In welke vorm staat acie (r.30)?

1. nom ev
2. abl ev
3. dat mv
4. abl mv