STRAATTAAL EN DIALECT

Nederlandse taalvormen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlandse taalvormen

Slide 1 - Tekstslide

De Nederlandse taal(vormen)

Nederlandse taal -> ook wel standaardtaal of algemene omgangstaal.
Er is niet één soort Nederlands dat door iedereen gesproken wordt.  
Daarnaast zijn er allerlei dialectvormen en jongerentaal -> straattaal.
Talen veranderen continu door de creativiteit van mensen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is belangrijk bij een taalvorm?
  • Het bepalen van de betekenis.
  • Wat is de bedoeling van de spreker?
  • Kennis van de wereld.
  • De inhoud.
  • De sociale relaties tussen taalgebruikers.
  • Passend bij sociale omstandigheden. 

Slide 3 - Tekstslide

Taalvormen paragraaf 4.4
- Vaktaal: vakjargon (kapperstaal, monteurstaal, advocatentaal)
- Sporttaal (voetbaltaal, wielrentaal)
- Jongerentaal (straattaal, afkortingen op sociale media)

Slide 4 - Tekstslide

Bij welke vaktaal hoort dit woord?

Cel
A
Politietaal
B
Elektricientaal
C
Kapperstaal
D
Biologietaal

Slide 5 - Quizvraag

Bij welke sporttaal hoort deze zin?
'De blessuretijd bedroeg nog 3 minuten.'

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Video

Achtergrond
Wikipedia:
Straattaal, een vorm van jongerentaal, is de mengtaal die jongeren van verschillende culturele en sociale achtergronden in het dagelijks leven spreken op school en op straat, naast de standaardtaal van het land waar ze wonen. Straattaal is aan het eind van de 20e eeuw ontstaan .

Eenvoudig uitgelegd:
Straattaal is een zelfgemaakte taal vol afkortingen in sms- en apptaal, schunnige woorden uit de hiphop en leentermen uit het Marokkaans, Turks, Engels en Surinaams. In Nederland is de basistaal Nederlands. Er wordt gespeeld met lidwoorden, toon, tempo en volume. 


Slide 8 - Tekstslide

Waarom spreken jongeren straattaal?
  • Het is een codetaal.     
  • Het zorgt voor verbondenheid, maar kan ook mensen uitsluiten.
  • Je toont bij welke groep je sociaal en geografisch hoort.
  • Leuke manier om met taal te spelen-> straattaal kent geen regels ->       heeft een hoog 'do it yourself' gehalte.
  • Boodschap hoeft niet letterlijk onder woorden                                                 gebracht te worden -> én toch is het verband/                                                       de relatie helder.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe komt het dat veel jongeren naast de Nederlandse taal ook straattaal spreken?
A
Het wordt gebruikt in songteksten.
B
Jongeren willen graag bij een bepaalde groep horen.
C
Jongeren die straattaal spreken zijn vaak tweetalig opgevoed en leren dit thuis.

Slide 10 - Quizvraag

Uit welke taal komt het woord 'Doekoe'?
A
Antiliaans
B
Surinaams
C
Marrokaans
D
Turks

Slide 11 - Quizvraag

Taal op sociale media
Schrijf-spreektaal: kweenie, lama
Letters vervangen: sgool, egt
Alleen eerste letters: ajb, hw
Alleen medeklinkers: lkkr, ltr
Letter-uitspraak: btje, cker, ff, wtje
Cijfer-uitspraak: suc6, w817

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video