Paragraaf 2 De uitkomsten van de markt

programma
herhaling paragraaf 6.1

uitleg en maken paragraaf 6.2

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

programma
herhaling paragraaf 6.1

uitleg en maken paragraaf 6.2

Slide 1 - Tekstslide

Import of export?
"Action" koopt producten uit China

A
Import
B
Export

Slide 2 - Quizvraag

Wanneer heeft een land een open economie?
A
weinig import en veel export
B
weinig import en weinig export
C
veel import en weinig export
D
veel import en veel export

Slide 3 - Quizvraag


Import of export?
Ik ben op vakantie in Frankrijk

A
Import
B
Export

Slide 4 - Quizvraag

NL heeft een nationaal inkomen (bbp) van €750 miljard. Totale invoer is € 245 miljard. Totale uitvoer is € 175. Wat is importquote?

A
23,3%
B
32,7%
C
71,4%

Slide 5 - Quizvraag

Wat is BBP?
A
Bruto Buitenlands product
B
Bruto Binnenlands Product
C
Buiten Binnenlands product
D
Geen van deze

Slide 6 - Quizvraag

Het beschermen van Europese bedrijven (goederen en diensten) tegen bedrijven buiten de EU noemen we..
A
Protectiemaatregelen
B
Invoerrechten
C
Interne markt
D
Subsidies

Slide 7 - Quizvraag

Om te beoordelen of een land een open economie heeft wordt er gekeken naar..
A
De import van goederen & diensten
B
De export van goederen & diensten
C
Zowel de import als export van goederen & diensten
D
De importquote

Slide 8 - Quizvraag

Bereken de exportquota voor 2011 en 2012
rond af op hele procenten

Slide 9 - Open vraag

Export
Waar verdienen we het meeste aan?
zie volgende slide met filmpje.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

herhalingsfilmpje over open en gesloten economie
kijk naar het herhalingsfilmpje over open economie

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

paragraaf 6.2 De uitkomsten van de markt
leerdoelen
Je leert wat welvaart is
Wat zijn externe effecten

Slide 14 - Tekstslide

Welvaart

Slide 15 - Tekstslide

welvaart 

  • ongelijk verdeeld in de wereld 
  • voorzien in basisbehoeften en diensten
  • Nedeland heeft een hoge welvaart 

Slide 16 - Tekstslide

Wat betekent een extern effect?
  • Externe effecten zijn onbedoelde bijwerking van productie of consumptie die de welvaart van een ander dan de veroorzaker beïnvloedt.

Welke soorten effecten heb je?
  • Positief extern effect
  • Negatief extern effect

Slide 17 - Tekstslide

Negatief extern effect =
een bijeffect (niet bedoeld effect)
bij consumptie of productie van een goed
die de welvaart van een ANDER dan de gebruiker negatief beinvloedt

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeelden:
  •  Een veel gebruikt voorbeeld van een negatief extern effect is ‘milieuvervuiling bij productie’. Door de milieuvervuiling van een producent daalt de welvaart van anderen.

  • Een ander voorbeeld van een negatief extern effect is het vandalisme rond voetbalwedstrijden. De kosten van politie, de kosten van het opruimen van rommel en de schade die ontstaat zijn allemaal niet in prijs van de kaartjes meegenomen.

  • Het meeluisteren naar je de muziek van je buren als je in de tuin zit kan zowel positief als negatief zijn. Als je het rotmuziek vindt is het negatief. Het wordt echter een positief extern effect als je het leuke muziek vindt.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

externe effecten

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Maken paragraaf 6.2

Slide 23 - Tekstslide