Woorden H2 +3

Woorden H2 +3
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Woorden H2 +3

Slide 1 - Tekstslide

2.6 blz. 123
Spreken, Kijken en Luisteren

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
In deze paragraaf leer je:
• het verschil tussen hoofdzaken en bijzaken.

Slide 3 - Tekstslide

Leertekst: luisteren en kijken
Je kunt op verschillende manieren luisteren en kijken:
1 Je hoort en ziet van alles om je heen, maar je let niet echt op wat je hoort en ziet.
2 Je let alleen op de hoofdzaken. Dat zijn de dingen die voor jou belangrijk zijn.
3 Je luistert of kijkt heel precies: je let nu ook op bijzaken en details

Slide 4 - Tekstslide

Bijzaken
3 Je luistert of kijkt heel precies: je let nu ook op bijzaken en details

Slide 5 - Tekstslide

Woorden
2.5 Woorden
Leerdoelen
Woordenlijst
Achtervoegsel

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
de betekenis van de woorden kennen;
de tekst waarin de woorden voorkomen begrijpen;
zinnen maken met de woorden.

Slide 7 - Tekstslide

Woordenlijst 
blz. 116
aanraden, de bescherming, de camouflage, de dierproef, geloofwaardig, het gezichtsbedrog, vermoeden, in goede handen zijn, massaal, de omgeving, ongelofelijk, ongelooflijk, onherkenbaar, op de loer liggen, op je hoede zijn,


 opzadelen met, overleven, de
 persoonlijkheid, het prooidier, het roofdier, de schutkleur, stamelen, vermoeden.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Klas 2A Huiswerk
 opdr. 1 en 2 blz. 133/134
 opdr. 3, 4, 6, 8 en 9 blz. 134 – 137
Nakijken en bespreken
Huiswerk: opdr. 10a, 11 en 12 blz. 138 – 139
Noteer twee woorden die je kent en de betekenis. Maak een zin
 met elk.

Slide 10 - Tekstslide

Achtervoegsel
voorvoegsels? her-, in- en on-. Er bestaan ook achtervoegsels. Die zet je achter een woord. De betekenis van het woord verandert als je er een achtervoegsel achter zet.
Voorbeeld: het achtervoegsel -loos betekent ‘zonder’.
waarde + loos = waardeloos = zonder waarde
draad + loos = draadloos = zonder draad

Slide 11 - Tekstslide

Wat moet ik nu maken?
Blz. 121 - 122 opdr. 14 en 16
nakijken en bespreken

Slide 12 - Tekstslide

Klas 2A Huiswerk
 opdr 1 en 2 blz. 116
 opdr. 3, 4, 6, 7, 8, 9a, 11 en 12
Noteer drie woorden die jij kent en de betekenis . Maak met elk van deze woorden een zin.

Slide 13 - Tekstslide

Klas 2E 3.5 Woorden blz. 210
Maak opdr 1 t/m 9 blz 210 - 213

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Klas 2E Afleiding blz. 217
 Door een achtervoegsel verandert het woord. Je noemt dat nieuwe woord een afleiding.
Ook van namen van landen of steden kun je een afleiding maken. Ook deze afleidingen schrijf je met een hoofdletter.
Bijvoorbeeld: Nederland de Nederlandse bedrijven
Rotterdam het Rotterdamse festival
Mexico een Mexicaans restaurant

Slide 16 - Tekstslide

Klas 2E Wat moet ik nu maken?
opdr. 10 blz. 216 mondeling
opdr. 13a + b blz. 217

Slide 17 - Tekstslide

 Spelling
3.8 Spelling blz. 232 - 239
Maak opdr. 1, 2, 3ab, 4, 5, 7a, 9 en 10 
Bekijk en oefen de dicteewoorden op blz. 239

Slide 18 - Tekstslide

2.7 Grammatica
Leerdoelen: Herhaling Woordsoorten
Zelfstandig werkwoord of Hulpwerkwoord
Telwoord
Filmpjes Malmberg

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk
2.7
Maak opdr. 1, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 en 12.

Slide 20 - Tekstslide

Klas 2A 3.5 Woorden
Blz.184
Maak opdr. 1, 2 en 3 blz.184 - 185

Slide 21 - Tekstslide

Thema: onderwerp, boodschap, een indruk.
liefde, geweld, criminaliteit, racisme,

Slide 22 - Tekstslide

Thema Lezen
Leerdoelen
leesvaardigheid en taalvaardigheid bevorderen
weten wat een thema is;
verschillende thema's kennen;
thema van jouw boek herkennen.



Slide 23 - Tekstslide

Presentatie
Boekverslag thema lezen;
PowerPointpresentatie.

Slide 24 - Tekstslide

Voorbeeld PPT bespreken

Slide 25 - Tekstslide

Maak jouw presentatie af!
Maak gebruik van blz. 11 t/m 13 in het leesdossier.
stuur het naar mijn e-mailadres: e.martin@bindelmeercollege.nl

Slide 26 - Tekstslide