Periode 3 les 1 ; zakelijke e-mail

Nederlands en zorgsystemen
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands en zorgsystemen

Slide 1 - Tekstslide

Thema schrijven 
1: zakelijke brief en e-mail
2: artikel schrijven deel 1
3: artikel schrijven deel 2
4: verslaglegging






Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van de les:
- kan je uitleggen wanneer je een punt, komma en aanhalingstekens gebruikt in een tekst;​
- kan je in een tekst komma’s, punten en aanhalingstekens plaatsen;​
- kan je uitleggen wat de verschillen tussen een zakelijke brief en e-mail zijn;​
- weet je wat de eisen van een zakelijke e-mail en zakelijke brief zijn;​
- kan je een zakelijke brief schrijven naar aanleiding van gemaakte aantekeningen. 






Slide 3 - Tekstslide

Programma vandaag
Inleiding

Taalverzorging

Theorie + opdracht

Afsluiting
5 minuten

10 minuten

25 minuten

5 minuten


Programma vandaag

Slide 4 - Tekstslide

Leestekens

Slide 5 - Tekstslide

In welke zin zijn de leestekens goed gebruikt?
A
Vandaag, gaan we aan de slag met het schrijven van een zakelijke brief, zodat jullie goed zijn voorbereid, op het examen.
B
Vandaag gaan we aan de slag met het schrijven van een zakelijke brief, zodat jullie goed zijn voorbereid op het examen.
C
Vandaag gaan we aan de slag, met het schrijven van een zakelijke brief zodat jullie goed zijn voorbereid op het examen.

Slide 6 - Quizvraag

Punt en komma
Punt​

Een punt komt aan het einde van de zin. ​

Komma​
Een komma plaats je bij een pauze in een zin;​
Voor een voegwoord (zoals, maar, omdat);​
Bij een opsomming (voetballen, zwemmen en fietsen).





Slide 7 - Tekstslide

In welke zin zijn de leestekens goed gebruikt?
A
Mandy vroeg me: ‘Wanneer is het examen Nederlands?’
B
Mandy vroeg me: ‘Wanneer is het examen Nederlands’? ​

Slide 8 - Quizvraag

Aanhalingstekens
Aanhalingstekens gebruik je om:​
- aan te geven waar een citaat begint en eindigt.​
- aan te geven dat je woorden ironisch bedoelt. ​
- om een woord of begrip te laten opvallen. ​
Je mag kiezen of je enkele ('...') of dubbele ("...") aanhalingstekens gebruikt, als je dit maar consequent (elke keer) doet. 

Slide 9 - Tekstslide

Arbo

Slide 10 - Tekstslide

timer
2:00
Wat is een audit?

Slide 11 - Woordweb

timer
2:00
Waar let je op bij Arbo?

Slide 12 - Woordweb

Audit uitvoeren
Kies vijf controlepunten uit de vorige sheet. 
Loop een rondje door het MyOffice gebouw en controleer deze punten. Maak voor jezelf aantekeningen. 
Is het goed, voldoende of onvoldoende?


Deze controle is de basis voor je zakelijke brief vandaag. 
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Wat heb je gecontroleerd en wat is je oordeel?

Slide 14 - Open vraag

Zakelijke brief

Slide 15 - Tekstslide

Inleiding
Waarom een zakelijke brief?

- Formeler dan een zakelijke e-mail;
- Naar officiële instanties of bedrijven;
- Bezwaarschrift, klacht of sollicitatie.

Slide 16 - Tekstslide

1
2
3
4
5
Adres ontvanger
Datering
Onder-tekening
Adres afzender
Betreft

Slide 17 - Sleepvraag

Opbouw van de zakelijke brief

Slide 18 - Tekstslide

1. Afzender
Eigen adres​

Je naam (of naam bedrijf en afdeling)​
Je straat en huisnummer​
Je postcode en woonplaats​
Land (alleen als je naar het buitenland stuurt)​
E-mailadres en telefoonnummer





Slide 19 - Tekstslide

3. Adressering privéadres
De heer/mevrouw, de voorletters of voor- en achternaam;​

Straat en huisnummer;​
Postcode en woonplaats;.

Dus:​
Mevrouw M. Majoor
Aldegondeplein 61​
3817 CT Amersfoort





Slide 20 - Tekstslide

2. Adressering bedrijf/instantie
Naam organisatie;​
Afdeling (indien bekend);​
Persoon aan wie je de brief richt, met daarvoor de letters: t.a.v. (ter attentie van)​
Straat en huisnummer of postadres;​
Postcode en plaats.​
Dus:​
Vishandel ‘t Visje​
T.a.v. de heer P. Windsema​
Postbus 2000​
9700 PB Monnikendam

Slide 21 - Tekstslide

3. Datering
Plaats en datum​


- Plaatsnaam met hoofdletter;​
- Tussen plaats en datum een komma;​
- Datum = dag, jaar in cijfers en maand in letter.​

Dus: ​
Amersfoort, 13 januari 2022





Slide 22 - Tekstslide

4. Onderwerp
Beschrijf de inhoud van je brief in één of enkele woorden.​
Dus: ​
Betreft: bevindingen naar aanleiding van de audit. ​

Slide 23 - Tekstslide

5. Aanhef
Dit is de begroeting in een brief. Je begint met een hoofdletter en eindigt met een komma. ​

Dus: ​
Geachte heer/mevrouw,​
of​
​Geachte heer P. Winkels,​






Slide 24 - Tekstslide

6. Briefinhoud
Inleiding​
Waarom schrijf je de brief?​
Kern​
Je vertelt meer over het onderwerp.​
Slot​
Afronding van je brief. 

Slide 25 - Tekstslide

7. Ondertekening
Slotgroet​

Handtekening​
Naam​

Dus:​
Met vriendelijke groet,​
​HANDTEKENING​
Mirjam Meijer ​







Slide 26 - Tekstslide

8. Bijlage
Als je bijlagen meestuurt, verwijs je hiernaar in je brief en je noemt ze nogmaals onderaan je brief. ​
Stuur je meer bijlagen? Nummer ze dan.​
Dus:​
Bijlagen: Formulier audit

Slide 27 - Tekstslide

Zakelijke e-mail

Slide 28 - Tekstslide

Verschil zakelijke e-mail en zakelijke brief
De inhoud van de tekst is hetzelfde. 

Het verschil is de indeling
- Bij een zakelijke e-mail schrijf je het adres van jezelf en de geadresseerde niet op. 
- Het onderwerp zet je in de regel 'onderwerp' en niet in de tekst zelf;
- Als je bijlagen meezendt, voeg je deze toe als bestand en benoem je dit in je tekst. 

Slide 29 - Tekstslide

Opbouw zakelijke e-mail







Let op: zorg voor een net e-mailadres als je een zakelijke mail verstuurt. 




Slide 30 - Tekstslide

Opdracht

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht - zakelijke brief schrijven
Schrijf een zakelijke brief naar de eigenaar van MyOffice.

Gebruik het adres van MyOffice en je eigen adres. 
Bij het kopje 'Betreft' geef je aan dat je een audit Arbo hebt uitgevoerd. 

Beschrijf in je zakelijke brief welke punten je hebt gecontroleerd en wat jouw eindoordeel is. 
Geef ook aan wat jij verwacht van de eigenaar. 
  ​
Eisen​
- Indeling zoals het hoort;​
- Formeel taalgebruik;​
Let op spelling en grammatica!​





timer
10:00

Slide 32 - Tekstslide

Afsluiting

Slide 33 - Tekstslide

Noem een verschil tussen een
zakelijke brief en een zakelijke e-mail.

Slide 34 - Woordweb

Mentoruur  
NUMO
Leestekens 2F 




Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide