basisstof 5 Voedselbederf

Neem je laptop en boeken voor
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Neem je laptop en boeken voor

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Herhaling basisstof 4
Uitleg basisstof 5 (leg je schrift voor aantekeningen alvast klaar)
Afmaken opdrachten 2.5 Voedselbederf
Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

De schijf van vijf
1. groente en fruit
2.brood, granen & aardappelen
3.zuivel, noten, vis, vlees en ei
4. olie en vetten
5. dranken (water)

(eet vooral van de grootste 2 schijven!)

Slide 3 - Tekstslide

Kilocalorie naar kiloJoule
1 kcal = 4.2 kJ

Slide 4 - Tekstslide

Gewicht en erfelijke eigenschappen
Energiebehoefte afhankelijk van geslacht, leeftijd, lichaamsgrootte, lichamelijke inspanning, klimaat en seizoen.

Erfelijk:
De een heeft een zwaardere bouw dan de ander. 
De stofwisseling kan verschillen.
De dikte van de onderhuidse vetlaag bij ieder mens verschillend.

Slide 5 - Tekstslide

Overgewicht en ondergewicht
Gevolgen overgewicht (teveel voedingsstoffen):
– grotere kans op hart- en vaatziekten en suikerziekte;
– sneller klachten aan rug, nek, knieën, enkels en voeten.

Gevolgen ondergewicht (te weinig voedingsstoffen):
– snel ziek;
– bloedarmoede.
BMI (Body Mass Index): gewicht/lengte x lengte


Slide 6 - Tekstslide

Eetstoornissen
  • anorexia nervosa -> is niet te dik maar voelt zich wel zo. Te weinig eten. Geen energie hebben, vatbaar voor ziekten, problemen met maag en gebit.
  • boulimia nervosa -> hetzelfde als anorexia maar dan met eetbuien en braken en laxeermiddelen.
  • eetbuistoornis -> eet veel en braakt het niet uit dus komt veel aan (obesitas)

Slide 7 - Tekstslide

Thema 2 Voeding en vertering
2.1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
2.2 Het verteringsstelsel
2.3 De organen voor vertering
2.4 Gezonde voeding
2.5 Voedselbederf

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoel basisstof 5 Voedselbederf
- Je kunt manieren beschrijven om voedselbederf tegen te gaan

Slide 9 - Tekstslide

Aantekeningen maken
Schrijf bovenaan Basisstof 5

Slide 10 - Tekstslide

Voedselbederf
  • Wat is voedselbederf?

  • Schimmels en bacteriën groeien in het voedsel
  • Ze leven van voedingsstoffen in het voedsel

Slide 11 - Tekstslide

Voedselvergiftiging
  • Zien, ruiken of proeven of eten nog goed is.
  • Bacteriën en schimmels op voedsel produceren giftige stoffen. 20-30 °C is ideaal voor bacteriën.

  • Door eten te verhitten dood je wel de bacteriën, maar niet de gifstoffen.
  • Eten van bedorven voedsel wekt een afweerreactie op: Voedselvergiftiging

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Voedselvergiftiging ≠ voedselinfectie
Voedselvergiftiging: Giftige stoffen gemaakt door bacteriën of schimmels zijn de oorzaak.

Voedselinfectie: Ziek door eten van voedsel met grote hoeveelheden aan bacteriën, virussen of parasieten. 

Slide 14 - Tekstslide

Voedsel conserveren
Betekenis conserveren: Verduurzamen,  in goede conditie bewaren.
Omstandigheden voor bacteriën en schimmels ongunstig gemaakt.
Manieren om te conserveren:
  1. Invriezen
  2. Pasteuriseren
  3. Steriliseren
  4. Vacuüm verpakken
  5. Drogen
  6. Toevoegen van conserveermiddelen

Slide 15 - Tekstslide

Invriezen
  • Temperatuur te laag voor bacteriën en schimmels om zich voort te kunnen planten
  • Niet opnieuw invriezen na het ontdooien

Slide 16 - Tekstslide

Pasteuriseren
  • Melk kort verhitten tot 72 ℃ om bacteriën en schimmels te doden.
  • Melk is langer houdbaar maar niet alle bacteriën en schimmels zijn dood. Daarom bewaar je de melk in de koelkast.

Slide 17 - Tekstslide

Steriliseren
  • Alle bacteriën en schimmels gaan dood.
    Temperatuur is hoger dan bij pasteuriseren (130-140 ℃ )

Drogen:
  • Water aan het voedsel onttrekken

Slide 18 - Tekstslide

Vacuüm verpakken
  • Alle lucht uit de verpakking. Bacteriën en schimmels kunnen zich niet voorplanten zonder zuurstof.
Gasverpakken:
  • Ingepakt in plastic zak of bak.
  • Zit geen lucht in maar een mengsel van gassen zoals koolstofdioxide, zuurstof en stikstof om het voedsel langer vers te houden.


Slide 19 - Tekstslide

Additieven
  • Additief = Een stof die aan voedingsmiddelen wordt toegevoegd.
  • Een conserveermiddel is een voorbeeld van een additief
  • Moet de kleur , geur of smaak verbeteren.
  • Kan natuurlijk of kunstmatig zijn

Slide 20 - Tekstslide

Wat is conserveren?
A
Een manier om voedsel te bewaren
B
Een manier hoe bacteriën en schimmels zich voortplanten
C
Een manier om voedsel te maken
D
Een manier om bacteriën en schimmels te doden

Slide 21 - Quizvraag

Wat wordt er bij conserveren dood gemaakt?
A
bacterien
B
micro - organismen
C
eten
D
drinken

Slide 22 - Quizvraag

Wat hoort NIET bij voedsel bewaren?
A
drogen
B
in blik
C
invriezen
D
in water leggen

Slide 23 - Quizvraag

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Koelen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
Luchtdicht verpakken

Slide 24 - Quizvraag

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Drogen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
Luchtdicht verpakken

Slide 25 - Quizvraag

Welke manier van conserveren zie je hier?
A
Drogen
B
Steriliseren
C
Pasteuriseren
D
Luchtdicht verpakken

Slide 26 - Quizvraag

Augurken in een zure oplossing leggen
A
Doorstralen
B
Drogen
C
Natuurlijk conserveermiddel toevoegen
D
Steriliseren

Slide 27 - Quizvraag

Verhitten tot een temperatuur van 130-140 ℃
A
Pasteuriseren
B
Natuurlijke conserveermiddelen toevoegen
C
Kunstmatige conserveermiddelen toevoegen
D
Steriliseren

Slide 28 - Quizvraag

 Lang verhitten op 100 graden C
Kort verhitten op 72 graden Celcius
Gebruik maken van zout,  azijn of suiker.
Lucht dicht, zonder zuurtof, verpakken
Bewaren onder -12 graden C
Zo veel mogelijk water er uit halen
Steriliseren 
Invriezen
Drogen
Vacuüm verpakken
Conserveren
Pasteuriseren

Slide 29 - Sleepvraag

Aan de slag 
Afmaken opdrachten van 2.5

Af? Start met het huiswerk voor de volgende les (Test jezelf van 2.1 t/m 2.4)








Slide 30 - Tekstslide