Blok 2B week 3 les 2

Blok 2B week 3 les 2
  • Doe je boek open op bladzijde 31.
  • Pak je schrift erbij en schrijf voor de kantlijn het blok, de week en de les.
  • Deze presentatie helpt je door de les heen. Lees zelf de opdrachten in het boek en de slides die hierbij horen.
  • Het is zoveel mogelijk gedaan op de manier zoals jullie het normaal ook krijgen in de les.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Blok 2B week 3 les 2
  • Doe je boek open op bladzijde 31.
  • Pak je schrift erbij en schrijf voor de kantlijn het blok, de week en de les.
  • Deze presentatie helpt je door de les heen. Lees zelf de opdrachten in het boek en de slides die hierbij horen.
  • Het is zoveel mogelijk gedaan op de manier zoals jullie het normaal ook krijgen in de les.

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je leert vermenigvuldigen en delen met  geldbedragen.
  • Je oefent met kommagetallen en breuken.

Slide 2 - Tekstslide

Som 1
Als je een getal x 10 doet, dan verschuift de komma één plekje naar rechts:
10 x 3,50 = €35,00
Als je een getal x 100 doet, dan verschuift de komma twee plekjes naar rechts:
100 x 3,50 = €350,00

Slide 3 - Tekstslide

Som 1
Als je een getal :10 doet, dan haal je een 0 weg óf je verplaatst de komma één getal naar links:
150 : 10 = 15
75 : 10 = 7,50
Als je een getal : 100 doet, haal je twee 00 weg óf je verplaatst de komma twee getallen naar links:
1200 : 100 = 12
518 : 100 = 5,18
28 : 100 = 0,28

Slide 4 - Tekstslide

Som 2
Deze les gaat over welke breuken en kommagetallen bij elkaar horen oftewel hetzelfde zijn. 
Je ziet bij som 2 een maatbeker. Rechts zie je verschillende flesjes op de grond liggen. We beginnen met 500 ml.  
De hele maatbeker is 1000 ml oftewel 1 liter. De helft van die maatbeker is 500 ml. Dit is ook wel 0,5 liter. Bij de helft hoort de breuk 1/2, omdat 0,5  2 keer in 1 liter past. Dus:
500 ml = 0,5 l = 1/2

Slide 5 - Tekstslide

Som 2
Ik zie ook een flesje van 50 ml. Om naar liter te gaan moet je het : 1000 doen. Dan betekent dat de komma 3 plaatsjes naar links verschuift: 50 ml -> 5 cl -> 0,5 dl -> 0,05 l. 0,05 l past 20 keer in 1 l, dus dan is 0,05 hetzelfde als 1/20 deel van 1 l. Dus:

50 ml - 0,05 l - 1/20

Slide 6 - Tekstslide

Instructie werkboek en som 3
Hierna volgt er een filmpje. Hierin worden som 2 uit je werkboek en som 3 uit het lesboek verder uitgelegd.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

De kinderen die aan de slag kunnen, mogen opdracht 1, 2 en 3 uit het lesboek en opdracht 2 uit het werkboek (blz. 44) gaan maken. Hierna komt de extra uitleg (deze is in ieder geval voor de kinderen die normaal vooraan zitten bij de les).

Slide 9 - Tekstslide

Extra instructie som 2 
Je ziet het flesje met 100 ml liggen. Om van ml naar l te komen, moet je het : 1000 doen (want het zijn drie stapjes links). 100 ml -> 10 cl -> 1 dl -> 0,1 liter. 0,1 past 10x in 1 l. Dus 0,1 is 1/10 deel van 1 l. Dus:

100 ml - 0,1 l - 1/10

Slide 10 - Tekstslide

Extra instructie som 3
In het filmpje heb je gezien hoe je van een kommagetal naar een breuk komt. Je ziet 0,2 l. Dit is hetzelfde als 2 : 10 = 0,2. Dus de breuk die hierbij hoort is 2/10. Dit kan ik verkleinen door beide getallen te delen door 2, dat is 1/5
0,2 l = 1/5 l

Slide 11 - Tekstslide

Extra instructie som 3
0,9l. Ook hier gebruik je het filmpje. 9 : 10 = 0,9 l. 9 : 10 is hetzelfde als de breuk 9/10. Deze kan ik niet kleiner maken, dus:

0,9 l = 9/10 l

Slide 12 - Tekstslide

Extra instructie som 3
Ook van een breuk naar een kommagetal berekenen, stond in het filmpje. In het filmpje stond dat je eerst een breuk met 10 of 100 of 1000 moet maken. De eerste breuk is al met 10, namelijk 3/10. Nu doe je 3 : 10 = 0,3. Dus:

3/10 = 0,3

Slide 13 - Tekstslide

Extra instructie som 3
Nu wordt er alleen 750 ml gegeven. We weten dat we het getal :1000 moeten doen als we er liters van willen maken: 750 ml -> 75 cl -> 7,5 dl -> 0,75 l. 0,75 l is hetzelfde als 75 : 100. Dus als breuk is dit 75/100. Nu moet je de breuk zo klein mogelijk maken. Door welk grote getal kun je beide getallen delen? Als je beide getallen deelt door 25, dan krijg je 3/4. Dus
750 ml = 0,75 l = 3/4

Slide 14 - Tekstslide

Je maakt: 
  • Opdracht 1
  • Opdracht 2
  • Opdracht 3
  • Werkboek opdracht 2
Succes!
Kom je er niet uit? Vraag het via Teams!

Slide 15 - Tekstslide