Woordformules

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Wie is er aanwezig?

8.3  Woordformules

Doel deze les:

-Je weet hoe je moet rekenen met een woordformule

-Je kan een grafiek maken bij een woordformule

Weet je wat een woordformule is?

1. Ja
2. Nee

Dit is een voorbeeld van een woordformule!

Vul aan:
Een woordformule is een formule waarin....

1. je woorden moet veranderen in cijfers en dan iets kan berekenen.
2. je niets zelf hoeft te doen.

Schrijf de woordformule op.

Vul het getal op de goede plek van de woorden

Reken de som uit en vul het antwoord in

Stap 1

Stap 2

Stap 3

=                         x

Ik ga overnachten in een hotel en per nacht  betaal ik 36 euro. 

Sleep de stukjes naar de juiste plek en maak deze woordformule.

Aantal nachten

36

Prijs in euro's

Hotel

12

=

+

-

Versleep de onderdelen van de woordformule naar het goede vakje

Variabelen

Begingetal

Stijggetal

hoogte in cm

12

0,4

tijd in  uren

Het aantal uren keer 37,50 plus 20 is gelijk aan de kosten in euro's

Sleep de woorden, getallen en bewerkingen naar de juiste plek in de woordformule.

  :

aantal uren

x

37,50

+

20

  =

kosten in euro's

-

Maak van deze woordformule een letterformule.

afstand = 10 + 6 x tijd

1. t = 10 + 6 x a
2. 10 + 6 x 5 = 40
3. a = 10 + 6 x t
4. 16 x t = a

Bekijk de grafiek hiernaast.
Wat is de woordformule die bij de grafiek
hoort?

1. Gewicht = 2 + 3,5 x t
2. Gewicht = 2 + 1,5 x t
3. t = 3,5 + 2 x Gewicht
4. Gewicht = 3,5 + 2 x t

Wat is het begingetal in deze woordformule:
Bedrag = 7,50 + 1.25 x aantal

1. 1,25
2. 8,25
3. 7,50
4. 6,25

Wat is het begingetal in deze woordformule:
Bedrag = 1.25 x aantal + 8,25

1. 1,25
2. 8,25
3. 9,50
4. 7

Wat is het stijggetal in deze woordformule:
Bedrag = 1.25 x aantal + 8,25

1. 1,25
2. 8,25
3. 9,50
4. 7

Welke woordformule past bij deze tabel?

1. Inhoud in L = 1000 - 40 x aantal km
2. Inhoud in L = 1000 - 0,4 x aantal km

De woordformule is...

1. Bedrag = 15 + 2,5 x aantal attracties
2. Bedrag = 2,50 + 15 x aantal attracties

Aan het werk....

maken: 

opdracht 23 t/m 30

blz 155 t/m 158