NN6 - HV2 - H6 - Zinsdeelzinnen

Grammatica - zinsdelen H6
Zinsdeelzinnen herkennen en benoemen.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammatica - zinsdelen H6
Zinsdeelzinnen herkennen en benoemen.

Slide 1 - Tekstslide

Herhalen

Slide 2 - Tekstslide

Van te voren:
We zijn geëindigd met woordsoorten:
Je benoemt elk woord.

We gaan nu weer
bezig met zinsdelen.
Je splitst de zin op in delen
en benoemt deze delen:

Slide 3 - Tekstslide

Belangrijk om het verschil te benadrukken:

Vandaag / beginnen / we / met zinsdelen.

Slide 4 - Tekstslide

Noteer van de zin: pv, ow, wg, lv, mv, bwb.
'Tijdens de les gaf Nouschka alle weekendnieuwtjes door aan Jolinde.'

Slide 5 - Open vraag

Noteer van de zin: pv, ow, wg, lv, mv, bwb.
'Heeft Herman Brood dit museum ooit een van zijn schilderijen geschonken?'

Slide 6 - Open vraag

Enkelvoudige en samengestelde zinnen

Slide 7 - Tekstslide

Enkelvoudige en samengestelde zinnen

Enkelvoudige zin: een zin met 1 persoonsvorm

VB: Evelien werkt bij de bakker. 


Samengestelde zin: zin met meer dan 1 persoonsvorm

VB: Evelien werkt bij de bakker, want zij bakt graag koekjes. 

Slide 8 - Tekstslide

Daniël had zich opnieuw verslapen, omdat hij had zitten gamen tot laat in de avond.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 9 - Quizvraag

Mattia heeft zijn tas al ingepakt.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 10 - Quizvraag

Hoofd- en bijzinnen
Als een zin twee persoonsvormen heeft, is het een samengestelde zin. Deze samengestelde zin bestaat uit hoofdzinnen of hoofd- en bijzinnen.

Slide 11 - Tekstslide

Samengevat
Hoofdzin:
Pv en ow naast elkaar
Pv staat vooraan

Bijzin:
Pv en ow niet naast elkaar
Pv staat achteraan.

Slide 12 - Tekstslide

Toen de zomervakantie dichtbij kwam, werden sommige leerlingen minder gemotiveerd.
A
1x HZ
B
2x HZ
C
BZ + HZ
D
HZ + BZ

Slide 13 - Quizvraag

Daniël had zich opnieuw verslapen, omdat hij had zitten gamen tot laat in de avond.
A
1x HZ
B
2x HZ
C
BZ + HZ
D
HZ + BZ

Slide 14 - Quizvraag

Maakt deze nieuwe sport een kans?
A
1x HZ
B
2x HZ
C
BZ + HZ
D
HZ + BZ

Slide 15 - Quizvraag

Zinsdeelzinnen

Slide 16 - Tekstslide

Zinsdeelzinnen
Als een samengestelde zin bestaat uit een hoofdzin (HZ) en een bijzin (BZ), is de bijzin een onderdeel (een zinsdeel) van de hoofdzin. Je zet dan strepen om de bijzin. Dit is één zinsdeel.

Een zinsdeel is een zinsdeelzin als er een persoonsvorm in staat.

Slide 17 - Tekstslide

Zinsdeelzinnen
De meest voorkomende zinsdeelzinnen zijn:
  • onderwerpszin (ow-zin)
  • lijdendvoorwerpszin (lv-zin)
  • meewerkendvoorwerpszin (mv-zin)
  • bijwoordelijke bepalingszin (bwb-zin), 'bijwoordelijke bijzin'

Slide 18 - Tekstslide

Zinsdeelzin: hoe pak je dit aan?
Stap 1: Zoek de persoonsvorm(en). Zet de zin in een andere tijd.
Stap 2: Bepaal of de zin enkelvoudig of samengesteld is.
Stap 3: Samengesteld? Zijn het twee hoofdzinnen of een hoofdzin en een bijzin?
Stap 4: Is de zin een bijzin? Zet dan strepen om de zin, zodat het een zinsdeel wordt.
Stap 5: Benoem de zin (ow-zin, lv-zin, mv-zin, bwb-zin). 

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld op het bord:
Omdat ze vanavond moet oppassen, heeft Vienne vanmiddag haar toets geleerd. 

Deze zin gaan we samen ontleden: stap voor stap.

Slide 20 - Tekstslide

Antwoord

Slide 21 - Tekstslide

Je ontleedt dus eigenlijk gewoon de zin.
Alleen de bijzin is één zinsdeel.
En dat noem je een zinsdeelzin.

Die zinsdeel zin is dan het: onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp of de bijwoordelijke bepaling. 

Je zet er gewoon -szin achter


Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk 21 maart
H6 grammatica 'zinsdeelzinnen' af
+ betoog GEPRINT mee naar de les!

Slide 23 - Tekstslide