Les 1: De verlichting

De tijd van pruiken en revoluties
Les 1: De verlichting
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

De tijd van pruiken en revoluties
Les 1: De verlichting

Slide 1 - Tekstslide

De leerdoelen
1. Je kunt beschrijven hoe rationeel en optimistisch de ideeën van verlichte denkers waren en hoe deze werden toegepast.
2. Je kunt beschrijven hoe verlichte denkers dachten over godsdienst.
3. Je kunt beschrijven hoe verlichte denkers dachten over sociale verhoudingen.
4. Je kunt beschrijven hoe verlichte denkers dachten over politiek.
5. Je kunt beschrijven hoe verlichte denkers dachten over economie.

K.A. -rationeel optimisme en 'verlicht denken' dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen

Slide 2 - Tekstslide



We gaan terug naar de tijd van de verlichting ...

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je al van de verlichting?

Slide 4 - Woordweb

Kennis is macht
Verlichte denkers geloofden dat armoede en ellende het gevolg was van domheid en onwetendheid. Met kennis kun je veel oplossen. Daarom brachten schrijvers de Encyclopedie (1772).

Slide 5 - Tekstslide

De verlichting
Door de wetenschappelijke revolutie ontstond het idee dat mensen alles kunnen begrijpen en verklaren met hun verstand. Een groep mensen wilden dit rationeel denken bevorderen.

Slide 6 - Tekstslide

Van duisternis naar licht
Ontwikkelde mensen dachten je met kennis en je verstand van de duisternis (domheid, onwetendheid, intolerantie) naar het licht (meer kennis, inzicht, verdraagzaamheid) kunt komen!

Slide 7 - Tekstslide

Atheïsme
Zelfs het geloof veranderde. Voorheen geloofde iedereen dat God ingreep in het leven (straffen van God). Verlichte denkers dachten dat alles op aarde gevolg was van de mens en natuur.

             -->
              atheïsme in 
              Europa (2010)

Slide 8 - Tekstslide

Deïsme 
De Franse schrijver Voltaire was kritisch op de katholieke kerk en godsdienstige bekrompenheid. Hij was een deïst. Volgens hem had god de wereld geschapen, maar deed er niets mee. 

Slide 9 - Tekstslide

De standenmaatschappij
Al sinds de Middeleeuwen was de Franse bevolking verdeeld over 3 standen. De eerste, tweede en derde stand. Alle standen hadden hun eigen rechten en plichten. Dit was vooral oneerlijk...

Slide 10 - Tekstslide

De drie standen:
1e stand: alle mensen die behoren tot de kerk (geestelijken/geestelijkheid)

2e stand: alle mensen van adel (edelen)

3e stand: alle boeren en (rijke) burgers

Slide 11 - Tekstslide

Onrecht...
De leden van de 1e en 2e stand hadden allerlei privileges (voorrechten) en nauwelijks plichten, zoals belasting betalen. De 2e stand hielp de koning bij het besturen van het land/leger. 
De 3e stand had alleen maar plichten en helemaal geen rechten. Bij deze stand kwamen bijna alle belastingen vandaan!

Slide 12 - Tekstslide

Mensenrechten
Verlichte denkers, zoals John Locke waren tegen de standen-maatschappij. Mensen zijn van nature gelijk en zouden dezelfde rechten moeten hebben. Er zou een rechtsstaat moeten komen!

                                 -->   
                                  Nederland    
                                 (nu)  

Slide 13 - Tekstslide

Volkssoeveiniteit
Volgens Jean-Jacques Rousseau was het hoogste gezag afkomstig van het volk. Deze volkssoevereiniteit was dan de 'algemene wil'. Besluiten moesten via een volksvergadering.

Slide 14 - Tekstslide

Trias politica
Volgens de Britse denker John Locke mag je een vorst/regering afzetten als macht wordt misbruikt. Charles Montesquieu kwam met het idee van drie gescheiden machten (driemachtenleer).

Slide 15 - Tekstslide

Vraag en aanbod
Volgens Adam Smith streeft de mens naar eigen voordeel, maar dat zorgt voor welvaart via vraag en aanbod. De overheid moet zich niet met de economie bemoeien (laissez-faire).

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video