Woordsoorten - M/H 1 - 5 april

We gaan lezen!
timer
10:00
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

We gaan lezen!
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Opbouw les
  • Planning (toets en fictie-opdracht)
  • Uitleg woordsoorten
  • Tussendoor oefenen in LessonUp

Slide 2 - Tekstslide

Elk woord in een zin kan je benoemen

Slide 3 - Tekstslide

Welke woordsoorten herinner je je nog?

Slide 4 - Woordweb

lidwoord
zelfstandig-
naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
De
sportieve
jongen
voetbalt.

Slide 5 - Sleepvraag

Slide 6 - Tekstslide

Lidwoord (lw)
  •   3 lidwoorden 
  •   De, het, een 
  •  Lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord
  • Tussen het lidwoord en een zelfstandig naamwoord kan nog een ander woord staan, bijvoorbeeld het blauwe tasje.

Slide 7 - Tekstslide

Lidwoorden
  1. De (bepaald lidwoord) (blw)
  2. Het (bepaald lidwoord) (blw)
  3. Een (onbepaald lidwoord) (olw)

  • De vader en het kind zitten in een vliegtuig.



Slide 8 - Tekstslide

LIDWOORD
GEEN 
LIDWOORD
de
in
een
twee

Slide 9 - Sleepvraag

Zelfstandige naamwoorden (ZN)
Woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten, noem je zelfstandige naamwoorden (znw).

Namen zijn ook zelfstandige naamwoorden. Suzanne en Zwolle zijn dus zelfstandige naamwoorden.

Slide 10 - Tekstslide

Noem 3 zelfstandige naamwoorden + het lidwoord

Slide 11 - Open vraag

De blonde jongen is zijn rugtas vergeten.


Wat is in deze zin 
een zelfstandig naamwoord?
timer
0:30
blonde
jongen
rugtas
is

Slide 12 - Sleepvraag

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
timer
1:00

Slide 13 - Woordweb

Bijvoeglijke naamwoorden (bn)
  • Een bijvoeglijk naamwoord vertelt iets over een mens, dier, plant, ding of naam. Over een zelfstandig naamwoord dus.

  • De blauwe trui
  • De aardige vrouw
  • Het mooie eendje zwemt in de gracht.
  • De eend is mooi (een BN kan dus ook achter het ZN staan)

Slide 14 - Tekstslide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het materiaal waarvan iets gemaakt is en eindigt vaak op -en


De gouden ring

Maar: de plastic tas (zonder -en)

Slide 15 - Tekstslide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
een
doos
de
trui
de
tassen

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Lidwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 18 - Quizvraag

Welk woord is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord in de zin?

Je kunt in de koude winter je mooie handen het best beschermen met leren handschoenen.
A
koude
B
mooie
C
beschermen
D
leren

Slide 19 - Quizvraag

timer
1:00
noteer zoveel mogelijk werkwoorden in 1 minuut

Slide 20 - Woordweb

Theorie werkwoorden 
Een werkwoord is een woordsoort.
Een werkwoord zegt wat iets of iemand kan doen
of wat er gebeurt.
In een zin staat tenminste één werkwoord.

Er zijn werkwoorden met een onduidelijke betekenis zoals: hebben, zullen, kunnen, worden of zijn. 

Slide 21 - Tekstslide

Is kochten een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord

Slide 22 - Quizvraag

Nog even verder oefenen ...
  • lidwoord (bepaald en onbepaald) (LW)
  • zelfstandig naamwoord (ZN)
  • bijvoeglijk naamwoord (BN)
  • werkwoord (WW)

Slide 23 - Tekstslide

Welke zelfstandig naamwoorden zie je in deze zin?
"Het is mijn doel om vaker te gaan sporten in de sportschool. "

Slide 24 - Open vraag

Het lidwoord 'een' is een:
A
Bepaald lidwoord
B
Onbepaald lidwoord

Slide 25 - Quizvraag

'Veel ' en 'weinig' zijn bijvoeglijk naamwoorden. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over
A
een zelfstandig naamwoord
B
een werkwoord

Slide 26 - Quizvraag

Het is een
A
bepaald lidwoord
B
onbepaald lidwoord

Slide 27 - Quizvraag

Lidwoord
zelfstandig naamwoord
timer
1:00
Een 
aanrijding 
op 
de 
snelweg 
zorgt 
meestal 
voor 
een  
lange 
file.

Slide 28 - Sleepvraag

Jumbo
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 29 - Quizvraag

Ik heb een WOLLEN trui
A
zelfstandig naamwoord
B
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord

Slide 30 - Quizvraag

Welke zelfstandig naamwoorden zie je in deze zin?

Ik heb de afwas gedaan en het vuilnis buiten gezet.

Slide 31 - Open vraag

Noem een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.
A
rood
B
lelijk
C
houten
D
hoge

Slide 32 - Quizvraag

Welke van deze woorden is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
lieve
B
grote
C
koperen
D
boze

Slide 33 - Quizvraag

De is een
A
bepaald lidwoord
B
onbepaald lidwoord

Slide 34 - Quizvraag

Tekst
Zelfstandig naamwoord
Bijv. naamwoord
timer
1:00
huisarts
wit
fiets
groot
duur
jong
nieuw
oma 
interessant
klaslokaal

Slide 35 - Sleepvraag

LEERHUIS
- brieven aan ouderen afwerken
- creatieve schrijfopdracht afwerken
- werken aan je fictie-opdracht

Slide 36 - Tekstslide