Telefoneren

Telefoneren
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Telefoneren

Slide 1 - Tekstslide

Hier kun je het onderwerp introduceren en vragen naar het doel: waarom is het belangrijk om te leren telefoneren? 
Wat is het verschil tussen:
-Zakelijk telefoneren 
- Privé telefoneren

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik bel wel eens, om(dat)....

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Telefoneren met vrienden is 
Privé 
Telefoneren op werk is 
Zakelijk

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb wel eens op mijn stage gebeld
en/of
Ik ben wel eens op stage gebeld
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bedenk 3 beroepen waarbij je moet bellen. Je mag Google gebruiken.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Voorstellen
Bij het voorstellen begin je met het noemen van de bedrijfsnaam, daarna zeg jij je eigen naam.
Goedemorgen, Urban Sports, u spreekt met Ellen Pluimers

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begroeten
De juiste begroeting hangt af van het tijdstip.
- Goedemorgen. ( ’s ochtends tot 12 uur)
- Goedemiddag. ( 12 uur tot 18 uur)
- Goedenavond. ( vanaf 18 uur)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanspreken
  • Je noteert de naam van de klant
  • Je noemt de klant bij de naam, dan voelt de klant zich gehoord.
  • Je biedt meteen hulp aan
  • -> Wat kan ik voor u doen, mevrouw Jansen?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Andere mogelijkheden
  • Waarmee kan ik u van dienst zijn?
  • Wat kan ik voor u betekenen?
  • Waarmee kan ik u helpen?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dienstverlenen
 De klant belt met een vraag/ klacht/opmerking. Of de klant heeft al eerder contact gehad en wil graag een collega spreken. De klant wordt geholpen. Dat kan op de volgende manieren:
  • Je geeft zelf antwoord.
  • De klant belt voor een collega die er is, of de klant stelt een vraag die jij niet kunt beantwoorden: Je verbindt door naar een collega.
  • De klant belt voor een collega die er niet is: Je maakt een telefoonnotitie.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatten
  •  aan het eind van het gesprek kort herhalen van de gemaakte afspraken.
  • Dit om misverstanden te voorkomen
  • en ervoor te zorgen dat iedereen weet wat er van hem of haar wordt verwacht.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiten
  • Kan ik u nog ergens mee van dienst zijn?
  • Kan ik u nog ergens ander mee helpen?
  • Klant geen vragen meer?
  •  Graag gedaan. Dan wens ik u nog een fijne dag.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We gaan even oefenen met elkaar, de volgende problemen komen aan bod:

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de oplossing voor Jamin?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je naam spellen
Soms moet je je naam wel 3 keer herhalen...en nog wordt die niet goed verstaan. 
Maak jouw naamkaart
Het telefoonalfabet helpt dan.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fragment 1

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke uitspraak is onjuist?
Je zet een beller in de wacht als:
A
je hem probeert door te verbinden.
B
je iets voor hem wilt opzoeken.
C
je met je collega aan het praten bent.
D
je dan met een andere beller spreekt.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Inkomende gesprekken zijn:
A
binnenkomende telefoontjes van externe bellers.
B
binnenkomende telefoontjes van interne bellers.
C
binnenkomende telefoontjes van interne- en externe bellers
D
geen van alle.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies