Talent H4 spelling

10-minuten lezen
timer
10:00
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

10-minuten lezen
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van deze les kan je het voltooid deelwoord als bijvoeglijknaamwoord herkennen en goed spellen!
- 4.3 Vragen? Zelf afmaken
- 4.8 Spelling

Slide 2 - Tekstslide

Vragen over 4.3 (Lezen)
- Uitleggend/voorbeeldgevend verband
- Leespubliek

Slide 3 - Tekstslide

Ik drink vaak frisdrank, zoals cola of sap. 
  • Wat is het signaalwoord?
  • Wat voor verband geeft het aan?
  • Vervang het door een ander signaalwoord.
  • Wie kan hetzelfde zeggen met 'zo'?

Slide 4 - Tekstslide

Leespubliek?
  • Taal
  • Bron
  • Aanspreekvorm
  • Onderwerp
  • Afbeelding

Slide 5 - Tekstslide

4.8 Spelling

Slide 6 - Tekstslide

Je kunt van een voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord maken

Slide 7 - Tekstslide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Het voltooid deelwoord kun je als bijvoeglijk naamwoord gebruiken.

Voltooid deelwoorden van sterke werkwoorden op -en veranderen als bijvoeglijk naamwoord niet.

Mijn ijsje is gesmolten. (vd)            het gesmolten ijsje (bn)
De kleren zijn gedragen. (vd)         de gedragen kleren (bn)

Slide 8 - Tekstslide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Het voltooid deelwoord kun je als bijvoeglijk naamwoord gebruiken.

Voltooid deelwoorden van zwakke werkwoorde veranderen als bijvoeglijk naamwoord soms wel.

De foto is vergroot (vd)            het vergrote ijsje (bn)
De weg is verbreed (vd)           de verbrede weg (bn)

Slide 9 - Tekstslide

Bijvoorbeeld:
De foto is vegroot- de vergrote foto.
De weg is verbreed- de verbrede weg

Slide 10 - Tekstslide

Voltooid deelwoord of bijvoeglijk naamwoord?

De hond werd UITGELATEN.
A
voltooid deelwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
geen van beiden

Slide 11 - Quizvraag

Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord:
A
Schrijf je zo kort mogelijk.
B
Schrijf je bij sterke en zwakke werkwoorden hetzelfde.
C
Er mag een uitspraakprobleem ontstaan.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord van het voltooid deelwoord 'aflossen'?
A
Afgelosde
B
Afgeloste
C
Aflossen
D
Afgelost

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord van het voltooid deelwoord 'vergroten'?
A
Vergroote
B
Vergrootte
C
Vergrote
D
Vergroot

Slide 14 - Quizvraag

Het paard is verdronken. Het ..... paard.
A
verdronkte
B
verdronkende
C
gedronken
D
verdronken

Slide 15 - Quizvraag

De ...... boodschappen zitten al in de tassen. (betalen)
A
betalde
B
gebetaalde
C
betaalden
D
betaalde

Slide 16 - Quizvraag

Je hebt sterke werkwoorden en zwakke werkwoorden
sterk: het paard is verdronken- het verdronken paard

Slide 17 - Tekstslide

zwakke werkwoorden
Het plafond is gewit- het gewitte plafond, maar de dictator is gehaat- de gehate dictator

Slide 18 - Tekstslide

Sleep de uitspraak naar 'waar' of 'niet waar'. 
WAAR
NIET WAAR
1. 'T KoFSCHiP X is een ezelsbruggetje om de verleden tijd van zwakke werkwoorden goed te spellen.
Eindigt de stam van een werkwoord op een letter uit 'T KoFSCHiP X, dan eindigt het voltooid deelwoord op -t.
Een zwak werkwoord verandert in de verleden tijd van klank.

Slide 19 - Sleepvraag

Wat is de juiste schrijfwijze van het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord?
Op de (uitprinten) bladzijden staat mijn presentatie.

A
uitgeprinte
B
uitgeprintte

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze van het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord?
De hongerige leeuwen aten het (doden) hert op.


A
gedood
B
gedoodde
C
dodende
D
gedode

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze van het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord?
De (redden) drenkeling was mijn vader erg dankbaar. 


A
geredde
B
gerede
C
reddende
D
gered

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
De bloembollen zijn gepoot, de....bloembollen.
A
gepootte
B
gepotte
C
gepote
D
geppootte

Slide 23 - Quizvraag



1. onderzoeksjournalistiek
2. aspergesoep
3. pannenkoek
4. boordevol
5. buschauffeur
6. spinnenweb
7. stadscentrum
8. stationsstraat
9. lerarenopleiding
10. weidevogel
















timer
2:00

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk: 
maak alles van spelling 4.8 af. Vragen? Schrijf ze op voor de volgende les.

Slide 25 - Tekstslide

Wat ga je doen
1) je leest eerst de uitleg op Talent
2) je bekijkt eerst het uitlegfilmpje van spelling
3) Je maakt de opdrachten 1,3 ,4 moeten helemaal groen zijn

Slide 26 - Tekstslide