Present perfect vs past simple

Present perfect 

versus 
Past simple 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2-4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Present perfect 

versus 
Past simple 

Slide 1 - Tekstslide

                       Present perfect


        have / has + voltooid deelwoord

Slide 2 - Tekstslide

PRESENT PERFECT
Gebruik Present Perfect:
1. iets is in het verleden begonnen en is nu nog aan de gang.
2. iets is in het verleden gebeurd en je merkt nu nog het resultaat. Relatie met het heden!


Slide 3 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN present perfect

  • SO FAR - TOT DUSVER
  • TILL NOW - TOT NU
  • YET - AL (IN VRAAGZINNEN) OF NOG NIET (ONTKENNINGEN)
  • JUST - NET
  • ALREADY - AL 
  • FOR - VOOR TIJDSDUUR (LET OP: KAN OOK PAST SIMPLE)
  • SINCE - SINDS
  • LATELY -  KORT GELEDEN
  • RECENTLY - DE LAATSTE TIJD
  • NEVER - NOOIT (LET OP: OOK PRES. SIMPLE)
  • EVER - OOIT

Slide 4 - Tekstslide

Examples: 
1. I have lived in New York for seven years now.
    Ik woon al zeven jaar in New York. --> in het verleden begonnen en nog steeds bezig.
2. I have painted the door.
     Ik heb de deur geschilderd. --> eerst was de deur groen, nu is hij blauw.
3. Sharon has broken her leg. --> now she can't walk without crutches
4. Jim has lost his keys. --> now he can't open the door

Slide 5 - Tekstslide

                       Present perfect


        have / has + voltooid deelwoord

Slide 6 - Tekstslide

Wat is dan het voltooid deelwoord?
er zijn 2 verschillende         regelmatige werkwoorden 
                                                           
                                                  onregelmatige werkwoorden
1
2

Slide 7 - Tekstslide

           
             regelmatige werkwoorden       
1
werkwoord + -ed
play - played
walk - walked
work - worked
want - wanted

Slide 8 - Tekstslide

           
             onregelmatige werkwoorden

2
Het derde woord uit de rijtjes 
To do - did - done
to fly - flew - flown
to fight - fought - fought

Slide 9 - Tekstslide

Past simple
Je gebruikt deze vorm als je het hebt over feiten, gewoonten etc. die in het verleden gebeurd zijn en nu helemaal klaar zijn.

Slide 10 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN past simple 

  • yesterday      
  • ....ago
  • at 5 pm
  • in summer
  • in January...
  • in 2019
  • from 2015 to 2016
  • in the morning
  • on Tuesday

Slide 11 - Tekstslide

Examples: 
I saw that movie yesterday. 
I met my girlfriend two months ago. 
When did you visit your grandparents? 
I didn't go to the UK in 2019. I went there in 2020. 

Slide 12 - Tekstslide

Compare: 
I have already seen that movie. 
I have met Billie Eilish. 
Have you visited your grandparents yet? 
I have already been to the UK. 

Slide 13 - Tekstslide

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
My cat finally caught the mouse.
B
His cat hasn't caught a mouse since last year.
C
My dog never catches anything.
D
Did you get caught?

Slide 14 - Quizvraag

We........in a restaurant in May 2020. (to work)

Slide 15 - Open vraag

My sister ...... up ten minutes ago.
A
got
B
gets
C
have got
D
's got

Slide 16 - Quizvraag

Where are they? They just left!
A
correct
B
incorrect

Slide 17 - Quizvraag

They went home at 7 pm.
A
correct
B
incorrect

Slide 18 - Quizvraag

I'm sorry. I.........my WASP reporter.
A
forgot
B
've forgot
C
have forgot
D
've forgotten

Slide 19 - Quizvraag

Two years ago we...............America.
(to visit)

Slide 20 - Open vraag

I ......... to Siberia yet.
A
wasn't
B
were not
C
haven't bin
D
have not been

Slide 21 - Quizvraag

Yesterday we ......... tennis. (to play)

Slide 22 - Open vraag

When I was a child, I......... in England for two years. (live)

Slide 23 - Open vraag

I ...... in England since I was a child.
A
lived
B
live
C
have lived
D
's lived

Slide 24 - Quizvraag

The teacher .......... the tests yet.
A
didn't return
B
didn't returned
C
hasn't return
D
hasn't returned

Slide 25 - Quizvraag

....... you ever....... such a story?
A
Have you ever heared
B
Did you ever hear
C
Have you ever heard
D
Did you ever heard

Slide 26 - Quizvraag