In deze les zitten 33 slides, met tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Tussen de oorlogen
1918-1939
3.4 (Fascisme) en Sovjet-Unie 1922-1939
Slide 1 - Tekstslide
de tijd van wereldoorlogen 1900-1950
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoel
Aan het einde van de les kunnen jullie
* kenmerken van het fascisme en communisme benoemen en herkennen.
* Economische veranderingen onder Stalin benoemen
* Relatie SU en het buitenland
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Schema maken
Wat: Lees 'Fascisme in Italie' & Nationaalsocialisme in Nederland (3.2 en 3.3).
Vul het schema in voor fascisme en nationaalsocialisme.
Hoe:Met behulp van het boek.
Tijd: 20 minuten. Tussentijdse bespreking na 10 min.
Uitkomst: Een vergelijkende schema.
Klaar?: Lees 'Stalins economische verandering' en 'De Sovjet-Unie wordt een totalitaire staat' vul het schema verder in.
timer
10:00
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Slide 7 - Video
Benito Mussolini
Leider, of 'Il Duce', van Italië (1922-1943)
Oprichter van de Fasci di Combattimento (Zwarthemden, knokploegen)
Na de Eerste Wereldoorlog en de Vrede van Versailles was er veel onvrede,
en dat kwam door de onderhandelingen van de 'slechte' Italiaanse regering.
Slide 8 - Tekstslide
Fascisme in Europa
'Oplossing voor de crisis'
Populair in de jaren ’20 en ’30 van de 20e eeuw
Antwoord op slecht beleid van de democratische regeringen
Niet alleen in Italië of Duitsland (NSDAP), ook in Engeland (BUF) en Nederland (NSB)
Slide 9 - Tekstslide
Fascisme
Fascisme is een politieke stroming,
en wordt ook wel extreem-rechts genoemd
De naam komt van het voorwerp dat je hier ziet: een fasces
Dit voorwerp, een bijl met takken, stond symbool voor
de macht van bestuurders in het Romeinse Rijk.
Slide 10 - Tekstslide
Kenmerken van fascisme (1)
Fascisme is overal tegen: vooral dingen die vreemd zijn en andere culturen
Fascisme is anti-democratisch: het volk hoeft niet mee te praten
Er is één leider. Hij bepaalt wat goed is.
Slide 11 - Tekstslide
Kenmerken van fascisme (2)
Fascisme is nationalistisch: de eigen staat boven alles
Fascisme gaat uit van ongelijkheid tussen mensen: de hoogontwikkelden moeten de laagontwikkelden leiden. (Het recht van de sterkste: Sociaal-Darwinisme)
Slide 12 - Tekstslide
aan de slag
- Opdracht 6 t/m 13. BLZ 56-57 in WB
timer
10:00
Slide 13 - Tekstslide
Tussen de oorlogen
1918-1939
Sovjet-Unie 1922-1939
Slide 14 - Tekstslide
Leerdoel
Aan het einde van de les kunnen jullie kenmerken van het fascisme en communisme benoemen en herkennen.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Jozef Stalin
Leider, van de Sovjet-Unie (1924-1953)
Onder Stalin werd het communistische Sovjet-Unie een totalitaire samenleving. (een samenleving waarin de machthebbers extreem veel hebben te zeggen over het volk)
Slide 17 - Tekstslide
Kenmerken van communisme (1)
De Sovjet-Unie werd geregeerd door één partij, de communistische partij.
Communisme is anti-democratisch: het volk hoeft niet mee te praten
Sprake van persoonsverheerlijking (van Stalin).
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Kenmerken van communisme (2)
De economie werd geregeld door een Planeconomie.
Een van de plannen voor de economie was de Collectivisatie.
de Sovjet-Unie was een totalitaire staat
door middel van showprocessen.
Slide 21 - Tekstslide
Zo waren er vijfjarenplannen: hierin was vastgelegd wat er in de komende vijf jaar moest worden geproduceerd.
Dát het werd geproduceerd was meestal belangrijker dan hoe het was geproduceerd: de kwaliteit en de keuze was beperkt.
Slide 22 - Tekstslide
Planeconomie
Onder Stalin werd de Sovjet-Unie een planeconomie.
Dit betekende dat de staat besliste wat én hoe er moest worden geproduceerd.
Slide 23 - Tekstslide
Collectivisatie
Tientallen kleine zelfstandige boerderijen werden samengevoegd (collectivisatie) tot één groot boerenbedrijf, een kolchoz.
De boerengezinnen werkten en woonden daar met elkaar.
De grond, het vee, de gereedschappen, de oogst: alles was van iedereen.
Slide 24 - Tekstslide
De collectivisatie moest zorgen voor een hogere opbrengst, maar dat viel vaak tegen en er ontstonden hongersnoden. Overigens meestal door eigen schuld: boeren slachtten hun vee uit protest tegen de collectivisatie.
Boeren die zich op deze manier verzetten tegen de collectivisatie, omdat ze hun eigen boerderijtje niet wilden opgeven, werden gezien als vijand van het Staat en het communisme. Miljoenen boeren zijn om die reden vermoord.
Slide 25 - Tekstslide
Showprocessen
Tegenstanders werden (meestal) vals beschuldigd en werden in een oneerlijke rechtszaak tot zware straffen veroordeeld.
Bij dit soort showprocessen stond de uitkomst al vast voordat de rechtszaak was begonnen: schuldig!
Slide 26 - Tekstslide
...en ze waren zeer effectief! De angst onder de bevolking was groot.
Zelfs zó groot dat mensen niet meer op een familiefoto met deze 'verraders' wilden worden vertoond.
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Goelag
Miljoenen 'tegenstanders' kwamen terecht in een goelag, een strafkamp.
In deze 'opvoedingskampen' moesten de gevangenen, onder zeer zware omstandigheden, dwangarbeid verrichten.
Sommige van deze kampen hadden niet eens hekken, omdat ontsnappen zinloos was: de kou en de wolven zouden je uiteindelijk wel doden
Slide 29 - Tekstslide
Aan de slag
- Opdracht 3 t/m 9 maken
- Schema 'vergelijking ideologieën' afmaken
timer
10:00
Slide 30 - Tekstslide
A B C D
Bijvoorbeeld: Kleine boerderijen leverden te weinig voor de groeiende bevolking in de stad. Grote agrarische bedrijven moesten met moderne werktuigen meer voedsel produceren.
arbeiders (hamer) en boeren (sikkel)
Slide 31 - Tekstslide
Bijvoorbeeld: Ik denk dat de tekst betrouwbaar is, want die is van een ooggetuige die dit later verteld.
De foto is betrouwbaar over het gehoorzame gedrag van deze boeren, maar is niet betrouwbaar over het denken van de mensen. Het lijkt op communistische propaganda. Mogelijk moesten deze boeren zo op de foto.