Irregular verbs

What are we going to do today?
  • Irregular verbs
  • Thanksgiving 
  • Discuss test
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

What are we going to do today?
  • Irregular verbs
  • Thanksgiving 
  • Discuss test

Slide 1 - Tekstslide

Irregular verbs
p. 163 TB

De 1e vorm = infinitive (hele werkwoord)
De 2e vorm = past simple (verleden tijd)
De 3e vorm = past participle (voltooid deelwoord)
Betekenis

Slide 2 - Tekstslide

1-10
to be - was / were - been zijn; worden
to beat - beat - beaten (ver)slaan
to become - became - become worden
to begin - began - begun beginnen
to bet - bet - bet wedden
to bite - bit - bitten bijten
to bleed - bled - bled bloeden
to blow - blew - blown blazen
to break - broke - broken breken
to bring - brought - brought brengen

to be - was / were - been = zijn; worden
to beat - beat - beaten = (ver)slaan
to become - became - become = worden
to begin - began - begun = beginnen
to bet - bet - bet = wedden
to bite - bit - bitten = bijten
to bleed - bled - bled = bloeden
to blow - blew - blown = blazen
to break - broke - broken = breken
to bring - brought - brought = brengen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

to build - built - built = bouwen
to buy - bought - bought = kopen
to catch - caught - caught = vangen
to choose - chose - chosen = kiezen
to come - came - come = komen
to cost - cost - cost = kosten
to cut - cut - cut = snijden; knippen
to dig - dug - dug = graven
to do - did - done = doen
to draw - drew - drawn = tekenen; trekken

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

to drink - drank - drunk = drinken
to eat - ate - eaten = eten
to fall - fell - fallen = vallen
to feel - felt - felt = voelen
to fight - fought - fought = vechten
to find - found - found = vinden
to fly - flew - flown = vliegen
to forbid - forbade - forbidden = verbieden
to forget - forgot - forgotten = vergeten
to get - got - got = krijgen; worden

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

to give - gave - given = geven
to go - went - gone = gaan
to grow - grew - grown = groeien; worden
to have - had - had = hebben
to hear - heard - heard = horen
to hide - hid - hidden = (zich) verbergen
to hit - hit - hit = slaan; raken
to hurt - hurt - hurt = pijn doen
to keep - kept - kept = houden
to know - knew - known = weten

Slide 10 - Tekstslide

bijten
A
to bite - bit - bitten
B
to bite - bite - bitten
C
to bite - bite - bite
D
to bite - bot - bot

Slide 11 - Quizvraag

brengen
A
to bring - bring - bring
B
to bring - bringed - bringed
C
to bring - bring - brought
D
to bring - brought - brought

Slide 12 - Quizvraag

kiezen
A
to choose - choose - choose
B
to choose - choosed - chosen
C
to choose - chose - chosen
D
to choose - chase - chase

Slide 13 - Quizvraag

doen
A
to do - did - did
B
to do - do - done
C
to do - did - done
D
to do - do - do

Slide 14 - Quizvraag

drinken
A
to drink - drank - drunk
B
to drink - drink - drunk
C
to drink - drank - drank
D
to drink - drink - drink

Slide 15 - Quizvraag

eten
A
to eat - eat - eaten
B
to eat - ate - eaten
C
to eat - ate - aten
D
to eat - eated - eaten

Slide 16 - Quizvraag

slaan; raken
A
to hit - hitted - hit
B
to hit - hit - hitten
C
to hit - hitted - hitten
D
to hit - hit - hit

Slide 17 - Quizvraag

geven
A
to give - gave - gaven
B
to give - gave - given
C
to give - gift - given
D
to give - gived - given

Slide 18 - Quizvraag

Herhalen Herhalen Herhalen!!

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Black Friday

Slide 22 - Tekstslide

Giving thanks
What are you grateful for?
(dankbaar)

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

6-word memoir
timer
10:00

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Huiswerk
  • 13 afmaken (van dinsdag)
  • 18 & 19 afmaken (van gister)
  • Digitale tools bekijken (afvinken op ITSLEARNING)
  • Dinsdag: luistertoets!

Slide 27 - Tekstslide

Test Theme 1 & 2
  • Lees de vragen goed!
  • Veel fouten bij de Stones
  • Als je een opdracht niet snapt vraag het dan
  • Weet hoe je de grammatica moet toepassen
  • Opdracht 1
  • Opdracht 7

Slide 28 - Tekstslide

Schrijven, 8 punten in totaal
  • 2 punten voor de opdracht (80+ woorden, bedanken, mening, omschrijving)
  • 5 punten op basis van hoeveel fouten je had (0 - 3 fout = 5 punten; 3,1 - 6 fout = 4 punten; etc)
  • 1 extra punt mogelijk voor hele goede brieven/heel veel extra informatie

Slide 29 - Tekstslide

Test Theme 1 & 2
  • Bekijk je toets & brief
  • Tel de punten na
  • Wil je het nabespreken? Maak dan een afspraak

  • Ik wil de toetsen & brieven terug!! 

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide