OefenToets: Zintuigen
1 / 21
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Sleep de begrippen naar de juiste plek
Zintuigen
Prikkels
Licht zintuig
Gehoor zintuig
Reuk zintuig
Smaak zintuig
Warmte zintuig
Muziek
Vieze sokken
Vuurwerk
Een schouderklopje
Snoep dat op tafel ligt
Slide 2 - Sleepvraag
De prikkel voor het smaakzintuig is geur.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quizvraag
In een zintuigcel ontstaan zenuwen die de impulsen geleiden
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
De trommelholte is de holte achter het trommelvlies.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Het glasachtig lichaam:
A: is doorzichtig
B: houdt het netvlies op zijn plaats
C: beschermt de iris
A: is doorzichtig
B: houdt het netvlies op zijn plaats
C: beschermt de iris
A
A, B: waar
C nietwaar
B
A, C: waar
B nietwaar
C
B, C: waar
A: nietwaar
D
A, B en C: waar
Slide 6 - Quizvraag
De gehoorzenuw geleidt de impulsen naar het slakkenhuis.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
De traanklieren maken traanvocht.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quizvraag
De oogspieren draaien het oog in de juiste richting.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
De buis van Eustachius is in de normale situatie (is meestal):
A
open
B
dicht
Slide 10 - Quizvraag
In gevoelige delen van je huid liggen de tastzintuigen ver uit elkaar.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quizvraag
De lens van het oog heeft altijd dezelfde vorm.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Het OOG: zet onderdelen op de juiste plaats
netvlies
gele vlek
oogzenuw
iris
Harde oogvlies
Glasachtig lichaam
Slide 13 - Sleepvraag
Zorg dat de juiste onderdelen van de buitenkant van het oog op de juiste plek komen te staan.
Slide 14 - Sleepvraag
Wat is waar?
A
De kleinste prikkelsterkte die een impuls veroorzaakt is de drempelwaarde
B
De kleinste drempelwaarde die een impuls veroorzaakt is de prikkelsterkte
C
De impuls is de kleinste drempelwaarde
D
De adequate prikkel is de kleinste prikkelsterkte
Slide 15 - Quizvraag
Wat is waar?
A
Traanvocht wordt geproduceerd door deel 1.
B
Traanvocht wordt verspreid over het oog door deel 2.
C
Traanvocht beschermt deel 3 tegen uitdroging.
D
Traanvocht wordt afgevoerd door deel 8.
Slide 16 - Quizvraag
Welk genummerde
deel laat licht door?
deel laat licht door?
A
deel 4
B
deel 5
C
deel 6
D
deel 5 en deel 6
Slide 17 - Quizvraag
Welke van de volgende functie wordt vervuld door het zenuwstelsel?
A
het opvangen van prikkels uit de omgeving
B
het regelen van prikkels
C
het opvangen van impulsen uit de omgeving
D
het verwerken van impulsen, afkomstig van zintuigen
Slide 18 - Quizvraag
Wat is waar?
A
De artiest die in de trapeze hangt , gebruikt zijn gehoorzintuigen
B
De artiest die in de trapeze hangt , gebruikt zijn gezichtszintuigen
C
De artiest die in de trapeze hangt , gebruikt zijn reukzintuigen
D
De artiest die in de trapeze hangt , gebruikt zijn tastzintuigen
Slide 19 - Quizvraag
Wat is
waar?
A
De hond komt te dichtbij de hoepel hij schrikt door zijn drukzintuigen
B
De hond komt te dichtbij de hoepel hij schrikt door zijn koudezintuigen
C
De hond komt te dichtbij de hoepel hij schrikt door zijn
tastzintuigen
D
De hond komt te dichtbij de
hoepel hij schrikt door zijn
warmtezintuigen
Slide 20 - Quizvraag
Als je een zintuig zou moeten missen, waar zou je voor kiezen
ogen/zien
aanraking/huid
ruiken /neus
proeven/tong
oren/horen
