Troublespeech

Troublespeech
Hoe los ik dit probleem op?

 

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Troublespeech
Hoe los ik dit probleem op?

 

Slide 1 - Tekstslide

Troublespeech
  • Doel: in deze les een ‘trouble’, een probleem oplossen.
  • Oefenen met creatief argumenteren, met beeldspraak en humor.
  • Oefenen met overtuigen, betogen.
  • Voorportaal voor een debat, een betoog.
  • Beetje voorbereiding op je examen in leerjaar 2


Slide 2 - Tekstslide

Troublespeech
  • Bijzondere speech, want je moet je staande houden in een denkbeeldige, vrijwel onmógelijke situatie – een trouble.
  • In twee minuten probeer jij je publiek te overtuigen van jouw verhaal. Hoe je dat doet mag je helemaal zelf weten.
  • Verdraai je de feiten in jouw voordeel? Of is het juist goed nieuws dat het helemaal mis ging? En dan zonder te liegen.
  • Bedenk: er is in een troublespeech heel veel ruimte voor humor, beeldspraak en voorbeelden.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Troubles ... problemen ...
  • Hoe vertel ik het mijn moeder?
  • Wat gebeurde er precies?
  • Let even op de verschillende dingen, die in het filmpje langskomen.
  • Wat voor argumenten/redenen/‘smoesjes’ bedenk je om je eruit te praten?
  • Wat kun je vertellen om het minder erg te maken?
  • Verschil met liegen. Bijvoorbeeld: artsen moeten kunnen ‘liegen’ om een placebo-effect te kunnen realiseren. M.a.w.: niemand heeft er last van.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Troublespeech
1. Leg de oorzaak niet bij jezelf, maar bij het toeval / de omstandigheden;
2. Zeg dat je het allemaal heel erg vindt, maar laat dat zo min mogelijk zien;
3. Maak van je fout een kracht;
4. Zet jezelf neer als een held, geef je publiek hoop en beloof ze verandering!

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Troublespeech
1. Leg de oorzaak niet bij jezelf, maar bij het toeval / de omstandigheden;
2. Zeg dat je het allemaal heel erg vindt, maar laat dat zo min mogelijk zien;
3. Maak van je fout een kracht;
4. Zet jezelf neer als een held, geef je publiek hoop en beloof ze verandering!

Slide 11 - Tekstslide

Retoriek
* Ethos
->geloofwaardigheid van de spreker zelf (vertrouwen opwekken)

* Pathos
-> het beroep dat een spreker doet op de emotie van het publiek

*Logos
-> de inhoudelijke argumentatie in zijn betoog of presentatie (logica)

Slide 12 - Tekstslide

Jouw trouble
  • Bedenk redenen, waarom jij niet zo veel aan het probleem (de trouble) kunt doen.
  • Die redenen staan niet in de opdracht.
  • Laat je fantasie de vrije loop, denk 'out of the box'.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht in groepjes
  • Je bereid een speech in 10 tot 15 minuten voor.
  • De speech duurt maximaal 2 minuten.
  • Elk groepje (3 à 4 studenten) benoemt een spreker.
  • Neem de opdracht nog eens goed door.
  • Let op een duidelijke inleiding, kern en slot.
  • Als groep werk je samen; iedereen doet mee: rolverdeling!
  • Als groepje bedenk je argumenten, die de spreker kan gebruiken.
  • Je beoordeelt de speech van andere sprekers.

Slide 14 - Tekstslide

Troubles
  • Het festival
  • Plagiaat
  • De tijgersalamander
  • Scholierenstaking
  • Ongelukje op het werk

Slide 15 - Tekstslide

Beoordelen

Slide 16 - Tekstslide

Tips/tops/?
  • Hoe vond je de troublespeech gaan?
  • Wat was heel goed?
  • Waar valt op te letten?

Slide 17 - Tekstslide

Wie?

Slide 18 - Tekstslide