Week 4 periode 4

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Op tafel: laptop en leesboek
  1. Startvragen literaire begrippen: karakter/perspectief
  2. Uitleg en oefening troublespeech
  3. Lezen 
  4. Morgen

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een auctoriaal perspectief?
A
Het verhaal wordt verteld vanuit de hoofdpersoon.
B
Het verhaal wordt verteld vanuit iemand buiten het verhaal.
C
Het is een synoniem voor ik-perspectief
D
Synoniem voor hij/zij-perspectief

Slide 3 - Quizvraag

hij/zij-perspectief heet ook wel:
A
alwetend perspectief
B
personaal perspectief

Slide 4 - Quizvraag

Welke is onjuist?
Een personaal perspectief...
A
is onbetrouwbaar
B
heeft een verteller die afwezig is in het verhaal
C
vertelt vanuit hij/zij
D
staat in de ik-vorm

Slide 5 - Quizvraag

Als een hoofdpersoon niet uitnodigt tot identificatie spreken we in de literatuur van
A
een rond karakter
B
een typetje
C
een antiheld
D
een verveel

Slide 6 - Quizvraag

Een naam die iets zegt over het karakter of uiterlijk van een personage, noem je....
A
flat character
B
type
C
karikatuur
D
speaking name

Slide 7 - Quizvraag

Troublespeech 
Probleemtoespraak 
Wat is het probleem? Hoe probeert de spreker zich uit de situatie te redden? Lukt het? 


Slide 8 - Tekstslide

Troublespeech 
Wanneer is een troublespeech goed?
Wat zijn de beoordelingscriteria? 

Overleg met de persoon naast je.
- Schrijf drie criteria op voor de vorm
- Schrijf drie criteria op voor de inhoud 



timer
4:00

Slide 9 - Tekstslide

Troublespeech 
Erken dat er iets fout is gegaan, maar probeer ervoor te zorgen dat dit uiteindelijk niet jouw fout is of dat er omstandigheden waren waardoor jij er niets aan kon doen. Maak van het negatieve iets positiefs. 

Inleiding: publiek toespreken, jezelf voorstellen, korte situatiebeschrijving
Kern: situatie verder toelichten en verzachten/schuld buiten jezelf leggen, iets positiefs van de situatie maken 
Slot: samenvatting/conclusie, publiek bedanken 




Slide 10 - Tekstslide

Troublespeech - so in tweetallen
Kies in tweetallen (1 drietal) een trouble uit en schrijf en presenteer jullie troublespeech (31 mei)



Inleiding: publiek toespreken, jezelf voorstellen, korte situatiebeschrijving
Kern: situatie verder toelichten en verzachten/schuld buiten jezelf leggen, iets positiefs van de situatie maken 
Slot: samenvatting/conclusie, publiek bedanken 




Slide 11 - Tekstslide

Troublespeech - so in tweetallen
Kies in tweetallen (1 drietal) een trouble uit en schrijf en presenteer jullie troublespeech (31 mei)

*jullie waren leiders van de opstand

Slide 12 - Tekstslide

Troublespeech - so in tweetallen
Kies in tweetallen (1 drietal) een trouble uit en schrijf/presenteer jullie troublespeech. 

*jullie als directieteam

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Lezen!
Denk na over de eventuele trouble...

Slide 17 - Tekstslide

Morgen
Herhaling argumentatie en oefening 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Agenda

  1. Uitleg opdracht
  2. Wat weten we nog?
  3. Volgende week  

Slide 20 - Tekstslide

Jongerenrechtbank
01:14
07:19 
09:53



Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Opdracht - deel 1 
Je schrijft een kort betoog. Wat is voor jou het belangrijkste in de klas (normen/waarden)? Dit is je standpunt. 

Prestatie / conformiteit / autonomie/ sociaal gevoel 

Denk hier even over na en wissel uit met je buur


timer
4:00

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht - deel 2 
Je schrijft een kort betoog. Wat is voor jou het belangrijkste in de klas (normen/waarden)? Dit is je standpunt. 

Vervolgens leg je uit waarom dit zo is met tenminste 2 argumenten (noteer in de kantlijn ook of het neven- of onderschikkende argumentatie is)

Ook verwerk je 1 tegenargument + weerlegging. 

Slide 24 - Tekstslide

Argumentatie (periode 3)

Slide 25 - Woordweb

Opdracht 
Je schrijft een kort betoog. Wat is voor jou het belangrijkste in de klas (normen/waarden)? Dit is je standpunt. 

- Vervolgens leg je uit waarom dit zo is met tenminste 2 argumenten (noteer in de kantlijn ook of het neven- of onderschikkende argumentatie is).
- Ook verwerk je 1 tegenargument + een weerlegging. 

Klaar? 
Werken aan je so (troublespeech)
Starten met tekst 3 in KERN 

Slide 26 - Tekstslide

Volgende week
Vragen op basis van vorm - stappenplan

Examentekst

Slide 27 - Tekstslide

timer
1:00
Hulp?
Buur
LessonUp
Stappenplan
Docent
 

Klaar?
Lees alvast de informatie op blz. 240/241. Start alvast met een stappenplan voor dit hoofdstuk (vragen vorm) 

Opdracht 
Lees de tekst op blz. 236/237. Maak de vragen die je nog niet hebt gemaakt in de vorige les.
Gebruik je stappenplan

Slide 28 - Tekstslide