Much and many (some and any herh.)

Much and Many / Some and Any
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Much and Many / Some and Any

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Much and many
= saying how much of something there is.

There are many chairs around the table. 
She doesn't have much money left after she bought that iPhone.
We don't have many more days of school this term.
I'd like to have many different pairs of shoes. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je much?
Je gebruikt much bij uncount nouns: zelfstandige naamwoorden die je niet in het meervoud kan zetten en die je dus niet kan tellen. 
For example: water, money, salt, bread, work, help, news, information, milk.

How much money have you got?
The recipe doesn’t need much milk.
The homework today isn't much work.
They don't need much help to understand the grammar.
There is much information on the website. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je many?
Je gebruikt many bij count nouns: zelfstandige naamwoorden die je kan tellen. 
 Ze hebben een enkelvoudsvorm en een vorm in het meervoud.
Dat wil zeggen dat je achter het woord een -s kan plakken om de meervoudvorm te maken.
 For example: apple, car, dollar, loaf, stamps, chair, book, job.

There are many apples on the table. 
Rich people usually own many cars. 
The bakery bakes many loaves of bread every morning.
My grandfather has collected many stamps.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Much or many?
coffee
A
much
B
many

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Much or many?
children
A
much
B
many

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Much or many?
food
A
much
B
many

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Much or many?
tomatoes
A
much
B
many

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Much or many?
secrets
A
much
B
many

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Much or many?
sugar
A
much
B
many

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Much or many?
fun
A
much
B
many

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Much or many?
potatoes
A
much
B
many

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Much or many?
cheese
A
much
B
many

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wél tellen
Niet tellen.
Money
Bread
People
a cup of coffee
book
sand
Telephone
information
hour
egg
milk
Time
food
dog
air
coffee

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

SOME • when to use it? 
1. In bevestigende / positieve zinnen
   We bought some flowers
2. In een vraag als je verwacht dat het 
   antwoord "ja" is
   Can I have some water please?
3. Bij een aanbod of verzoek
   Would you like some tea?
   
    
 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ANY • when to use it?
1. In ontkennende / negatieve zinnen


2. In vraagzinnen - waarvan het antwoord 
     nog niet zeker is

We didn't buy any flowers.
They arrived without any delay.

Slide 16 - Tekstslide

Bij vraagzinnen: hoe maak je duidelijk aan de leerlingen om welke zinnen het gaat. Aangezien vraagzinnen ook some kunnen bevatten. 
ANY • when to use it?
1. In ontkennende / negatieve zinnen


2. In vraagzinnen - waarvan het antwoord 
     nog niet zeker is
     Do you have any luggage?
             
We didn't buy any flowers.
They arrived without any delay.
negative

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ANY • when to use it?
1. In ontkennende / negatieve zinnen


2. In vraagzinnen - waarvan het antwoord 
     nog niet zeker is
     Do you have any luggage?
                          Maybe, maybe not.
We didn't buy any flowers.
They arrived without any delay.
negative

Slide 18 - Tekstslide

Bij vraagzinnen: hoe maak je duidelijk aan de leerlingen om welke zinnen het gaat. Aangezien vraagzinnen ook some kunnen bevatten. 
SOME



ANY 
Gebruik je bij: 

- Bevestigende zinnen;
- Vragen waarbij je verwacht dat het antwoord "ja" is;
- Als het een aanbod of verzoek is.
Gebruik je bij: 

- Ontkennende / Negatieve zinnen;
- Alle andere vraagzinnen.


Let op woorden zoals,
without, hardly, never

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We have ___ apples.
A
some
B
any

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Did you see ___ good films this weekend?
A
some
B
any

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

There are ___ candies in my bag.
A
some
B
any

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We don't have ___ bread.
A
some
B
any

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

There are hardly ___ students here.
A
some
B
any

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Would you like ___ to drink?
A
something
B
anything

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Can I have ___ lemonade, please?
A
some
B
any

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

They never listen to ____.
A
someone
B
anyone

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Some and Any gebruik je wanneer..
A
Het gaat over tijden
B
Het gaat over hoeveelheden
C
Het gaat over getallen
D
Het gaat over vragen stellen

Slide 28 - Quizvraag

Some en any gebruik je als je het hebt over 'een aantal' 'enkele' of 'wat' van iets.

Any gebruik je
A
in ontkennende zinnen
B
in bevestigende zinnen
C
in de meeste vragen
D
in zinnen in de verleden tijd

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Some gebruik je
A
in ontkennende zinnen
B
in zinnen over de toekomst
C
in vragen
D
in bevestigende zinnen

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Have you got ______ posters on your bedroom walls?
A
some
B
any

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Yes, I have_______
A
some
B
any

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Do you like _______ classical music?
A
any
B
some

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

There is ________ fruit
A
some
B
any

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

There aren't ______ oranges
A
some
B
any

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies