Woche 7

V4 Duits, Woche 7
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

V4 Duits, Woche 7

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Beginopdracht

Slide 3 - Tekstslide

V4du3:
Dienstag (40 Min.)

Die Welle
Montag (80 Min.)

AusBlick:
L5 GR4: Finalsätze
L6GR1: Konzessivsätze
L6GR2: Temporalsätze
An die Arbeit

Slide 4 - Tekstslide

V4du10:
Freitag (80 Min.)

Donnerstag (40 Min.)

Slide 5 - Tekstslide

L5 GR4: Finalsätze
Finalsätze = zinnen met een doel erin

Welke 2 Nederlandse woorden kun je hiervoor gebruiken?

naar Oostenrijk gaan - skiën
goed leren - goede cijfers halen

Slide 6 - Tekstslide

L5 GR4: Finalsätze
1) weil = 

"Lotte fährt nach Österreich, weil sie gerne Ski fährt."
"Die Schüler haben gute Noten, weil sie gut gelernt haben."

--> Verb am Ende (denk aan het Nederlands!)

Slide 7 - Tekstslide

L5 GR4: Finalsätze
2) damit = 

"Lotte fährt nach Österreich, damit sie Skifahren kann."
"Die Schüler lernen gut für den Test, damit ihre Noten gut werden." 

--> Verb am Ende (denk aan het Nederlands!)


Slide 8 - Tekstslide

L5 GR4: Finalsätze
3) um ... zu = 

"Lotte fährt nach Österreich, um Skizufahren."

--> alleen te gebruiken als het onderwerp hetzelfde blijft!

"Die Schüler lernen gut für den Test, um ihre Noten gut zu werden" -> kan niet! 


Slide 9 - Tekstslide

L6GR1: Konzessivsätze
Konzessivsätze = zinnen met een tegenstelling (Widerspruch)

Welke 2 Nederlandse woorden kun je hiervoor gebruiken?

ziek zijn - naar school gaan
blut zijn - naar de bioscoop gaan

Slide 10 - Tekstslide

L6GR1: Konzessivsätze
1) obwohl = 

"Obwohl sie krank ist, geht Filippa zur Schule." 
"Jonas geht ins Kino, obwohl er kein Geld mehr hat."

--> Verb am Ende (denk aan het Nederlands!)



Slide 11 - Tekstslide

L6GR1: Konzessivsätze
2) trotzdem = 

"Filippa ist krank. Trotzdem geht sie zur Schule / Sie geht trotzdem zur Schule."
"Jonas hat kein Geld mehr. Trotzdem geht er ins Kino / Er geht trotzdem ins Kino. 

--> trotzdem kan vóór of achter de persoonsvorm staan.



Slide 12 - Tekstslide

L6GR2: Temporalsätze
Temporalsätze = zinnen met een tijdsverband erin

Welke woorden kun je in het Nederlands bedenken die een tijdsverband uitdrukken?

Slide 13 - Tekstslide

L6GR2: Temporalsätze
1) wenn = 

- altijd:
"Wenn es regnet, wird die Straße nass." / "Wenn ich Sport mache, höre ich Musik." 

- in de toekomst:
"Wenn du in zwei Jahren Abitur machst, darfst du Essen in den Sportsaal mitbringen."

- als iets herhaald in het verleden gebeurd is:
"Wenn die Schüler während der Corona-Periode online Unterricht hatten, konnten sie sich nicht immer gut konzentrieren."

Slide 14 - Tekstslide

L6GR2: Temporalsätze
2) als = 

- als iets één keer in het verleden gebeurd is

"Als wir letzten Mittwoch Skigefahren sind, schien die Sonne."
"Als ich noch ein Kind war, habe ich mir mal den Arm gebrochen."


Slide 15 - Tekstslide

L6GR2: Temporalsätze
3) während = 

- gelijktijdig 

"Während sie Monopoly spielen, wird Paul immer sehr fanatisch."
"Während der Klassenfahrt waren die Schüler sehr aufgeregt." 

- Verb am Ende (denk aan het Nederlands)
- bij een znw: +2e naamval (während des Tests (m), während des Praktikums (o), während der Klassenfahrt (v), während der Schulferien (mv))

Slide 16 - Tekstslide

L6GR2: Temporalsätze
4) bevor = 

- niet gelijktijdig 

"Bevor wir ins Kino gegangen sind, haben wir eine Pizza gegessen."
"Bevor das Konzert anfängt, müssen alle Fans ihre Plätze finden."

of:

"Vor dem Kinobesuch" / "Vor dem Konzert" (+3e naamval)

Slide 17 - Tekstslide

L6GR2: Temporalsätze
4) nachdem = 

- niet gelijktijdig 

"Nachdem er seine Fahrprüfung bestanden hatte, durfte er seinen Führerschein abholen."
"Nachdem Hanna ihre Masterarbeit geschrieben hat, wird sie als Laborantin arbeiten."

of:

"Nach der Fahrprüfung" / "Nach dem Schreiben ihrer Masterarbeit" (+3e naamval)

Slide 18 - Tekstslide

L6GR2: Temporalsätze
5) seitdem  

- is in het verleden begonnen en duurt nu nog voort  

"Seitdem Sofia eine Freundin hat, wirkt sie viel glücklicher."
"Seitdem Deutschland wiedervereinigt ist, gibt es nur noch die BRD."

of:

"Seit der Wiedervereinigung..." (+3e naamval)

Slide 19 - Tekstslide

L6GR2: Temporalsätze
6) bis = 

- de toestand/gebeurtenis heeft een einde of is al voorbij 

"Bis ich mir ein Haus kaufen kann, miete ich eine Wohnung."
"Er hatte oft schlechte Laune, bis er anfing, täglich Musik zu machen."

Slide 20 - Tekstslide

An die Arbeit
- Finalsätze: AB Aufgabe 11 (S. 80)
- Konzessivsätze: AB Aufgabe 1 (S. 91)
- Temporalsätze: AB Aufgabe 7b+c (S. 94-95)

Slide 21 - Tekstslide