Franse en Bataafse Revolutie

Bij 7.3 de Franse Revolutie
KA De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrecht en staatsburgerschap
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bij 7.3 de Franse Revolutie
KA De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrecht en staatsburgerschap

Slide 1 - Tekstslide

Tijdvak 7: Tijd van Pruiken en Revoluties
27. Rationeel optimisme en ‘’verlicht denken’’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
28. Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme)
29. Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme
30. De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap

Slide 2 - Tekstslide

Even opfrissen..
De Verlichters en gelijkheid:
Verlichters
  • Mensen zijn gelijk en vrij

Gevolg
  • Tegen standenmaatschappij
  • Tegen slavernij/slavenhandel (Abolitionisme)

Slide 3 - Tekstslide

Video - histoclip
Je kijkt zo de video (15 min).
Je maakt aantekeningen. Let hierbij op:
  • Oorzaken Franse Revolutie.
  • Verloop Franse Revolutie.
  • Gevolgen Franse Revolutie. 


Slide 4 - Tekstslide

Sleepvraag: ken je de drie standen?
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand
Adel
Boeren, burgers
Geestelijk-heid

Slide 5 - Sleepvraag

Histoclip: Schrijf hier op welke oorzaken je hebt gezien.

Slide 6 - Open vraag

Histoclip: Schrijf kort de gebeurtenissen uit het verloop van de Franse Revolutie.

Slide 7 - Open vraag

Histoclip: Wat zijn de gevolgen van de Franse Revolutie?

Slide 8 - Open vraag

oorzaken
verloop

gevolgen
Frankrijk werd een Republiek
De derde stand betaalde alle belastingen
De koning moest in Parijs gaan wonen
Boeren waren nog horigen
Bestorming Bastille
Nederland krijgt een grondwet

Slide 9 - Sleepvraag

Slide 10 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met de Nationale Vergadering?
A
De derde stand vormde dit nieuwe parlement
B
De Franse Staten-Generaal
C
De groep die de nieuwe grondwet moest maken
D
Een parlement van de 1e en 2e stand

Slide 11 - Quizvraag

De Franse bevolking was ontevreden in 1789. Welke reden hoort er NIET bij?
A
hoge belastingen voor de derde stand
B
hoge graanprijzen en duur brood
C
de derde stand had geen inspraak
D
chaos en oorlog door de revolutie

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Waarom waren de vorsten van Oostenrijk en Pruisen bezorgd over de revolutie in Frankrijk?
A
Ze zijn bang dat de Franse koning wordt afgezet
B
Ze zijn bang voor een opstand in hun land
C
Ze zijn tegen de Verlichtingsideeën van de revolutie
D
Ze willen niet in oorlog raken met Frankrijk

Slide 15 - Quizvraag

Wat hoort niet bij de eerste fase (gematigd)?
A
Nationale Vergadering
B
grondwet
C
koning onthoofd
D
bestorming Bastille

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

De guillotine is bedacht door een....
A
beul
B
vorst
C
arts
D
filosoof

Slide 18 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met 'de revolutie binnen de revolutie'?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Welke idealen van de Franse Revolutie bleven onder Napoleon bestaan? 
Bleven bestaan

kwamen ten einde
einde standensamenleving
democratie met een parlement
adel is voorrechten kwijt
kerk is afgeschaft

Slide 21 - Sleepvraag

Slide 22 - Tekstslide

Hoe worden de ideeën van de Franse Revolutie door Napoleon verspreid over Europa?
A
oorlog
B
revolutie
C
via de publieke opinie
D
geld

Slide 23 - Quizvraag

"De Franse Revolutie is geslaagd"
Noem een argument voor en tegen.

Slide 24 - Open vraag

De Bataafse Revolutie

Slide 25 - Tekstslide

De Bataafse revolutie (1/3) 
  • Joan Derk van der Capellen tot den Pol in 1781 schreef de stadhouder aan in het pamflet Aan het volk van Nederland. Hij schreef dat de Oranjes het volk behandelden ‘als hun erfelijk eigendom’, hoewel volgens de natuur alle mensen gelijk waren (gedachtegang van Rousseau).
  • Nederlanders moesten een voorbeeld nemen aan de ‘vrije Batavieren’. Deze ‘eerste Nederlanders’ hadden hun zaken zelf geregeld in ‘algemene vergaderingen, waar elke Batavier evenveel te zeggen had’.
  • Het pamflet vormde het startsein voor een democratische beweging! 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

De Bataafse revolutie (2/3) 
  • Gewapende patriotten verjoegen in 1786 de regenten in Utrecht; namen daarna ook in andere steden de macht over.
  • Prinses Wilhelmina, de vrouw van stadhouder Willem V, riep de hulp in van haar broer, de koning van Pruisen. Een Pruisisch leger maakte in oktober 1787 een eind aan de patriottenopstand.
  • Duizenden patriotten vluchtten naar Frankrijk.
  • In 1795 viel het Franse leger Nederland binnen en hielp daar de patriotten aan de macht.
  • Willem V vluchtte naar Engeland.



Slide 28 - Tekstslide

De Bataafse revolutie (3/3) 
  •  De Staten-Generaal riepen de Bataafse Republiek uit en legden de mensenrechten vast. 
  • Er kwam godsdienstvrijheid en scheiding van kerk en staat. 
  • De kerkelijke en politieke macht was voortaan niet meer in dezelfde handen en oefenden geen beslissende invloed meer op elkaar uit. 
  • De calvinisten raakten hun voorrechten kwijt.
  • Er werd een volksvertegenwoordiging gekozen, de Nationale Vergadering. 


Slide 29 - Tekstslide

De verschillende staatsvormen (van Nederland)
  1. Vóór de Bataafse revolutie was Nederland een Republiek (met een stadhouder aan het hoofd). 
  2. In 1798 stelde de Nationale Vergadering een democratische grondwet aan die van Nederland een eenheidsstaat met algemeen mannenkiesrecht maakte. 
  3. Napoleon maakte een eind aan de Bataafse Republiek (1795-1805) en liet Nederland in 1806 een koninkrijk worden met zijn broer Lodewijk Napoleon als koning. Koninkrijk Holland.
  4. In 1810 werd Nederland onderdeel van Frankrijk. 
  5. Nadat Nederland in 1813 was bevrijd, werd het weer een monarchie (o.l.v. Willem I) en een eenheidsstaat

Slide 30 - Tekstslide

Na de revoluties 
Ondergang van Napoleon. 
  • Mislukte verovering van
    Rusland in 1812. 
  • In 1815 definitief verslagen bij 
    Waterloo (België)

Slide 31 - Tekstslide

Na de revoluties
Congres van Wenen (1814/1815)
Restauratie van Europa; oftewel terug naar de situaties van VOOR de democratische revoluties. NIET volledige terug naar het Ancien Régime:
  • Grondwetten bleven, grondrechten werden beperkt. 
  • Parlementen bleven, maar hadden minder macht.
  • Koningen kwamen terug, maar waren geen absolute vorsten.
  • Standensamenleving maakte géén comeback. 

Slide 32 - Tekstslide