Thema 0: Hoe voer ik een onderzoek?

Thema 0: Hoe voer ik een onderzoek?
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurwetenschappenSecundair onderwijs

In deze les zitten 46 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Thema 0: Hoe voer ik een onderzoek?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding 
Waarom worden bananen bruin als ze rijpen? Hoe komt het dat een bal omlaag valt als je die in de lucht gooit? Om een antwoord te vinden op zulke verschijnselen voer je een onderzoek uit volgens een wetenschappelijke methode, die bestaat uit verschillende stappen. Voor een onderzoek bestaat er geen vast recept: je kunt je onderzoek steeds bijsturen en terugkeren naar een vorige stap.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding 
Je kan bij een onderzoek hiervoor deze bundel gebruiken en/of p. 5-6 van je vademecum. Deze zit achteraan in je map.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afbakenen
Afbakenen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. De onderzoeksvraag
Om een wetenschappelijk onderzoek te formuleren, start je altijd met een probleemstelling. Dit kan van een klein probleem met één onderzoeksvraag tot een groot probleem met verschillende onderzoeksvragen gaan. Je wilt graag het probleem kunnen oplossen maar hiervoor start je met het formuleren en afbakenen van een goede onderzoeksvraag.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. De onderzoeksvraag
Een onderzoeksvraag is een centrale vraag waarop je met een onderzoek een antwoord probeert te vinden.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. De onderzoeksvraag
Een goede onderzoeksvraag
  • Is een vraag.
  • Bestaat uit 1 zin.
  • Is afgebakend in tijd en in materialen.
  • Is onderzoekbaar in het klaslokaal.
  • Is ondubbelzinnig, iedereen verstaat het.
  • Begint met een vraagwoord.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:00

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. De onderzoeksvraag
Vb.: Maak van dit besluit een goede onderzoeksvraag

"Een gezonde levensstijl met voldoende beweging, gezond eten en niet roken, voorkomt vernauwing van de bloedvaten. Hierdoor blijft de bloeddoorstroming goed, en neemt de kans op hart- en vaatziekten af."

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. De onderzoeksvraag
"Een gezonde levensstijl met voldoende beweging, gezond eten en niet roken, voorkomt vernauwing van de bloedvaten. Hierdoor blijft de bloeddoorstroming goed, en neemt de kans op hart- en vaatziekten af."

  • Welke invloed heeft een gezonde levensstijl op de bloedvaten en het risico op hart- en vaatziekten?
  • Wat is het effect van beweging, voeding en niet roken op de conditie van de bloedvaten?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Hypothese

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

2. Hypothese

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Hypothese
Een hypothese (als … dan…) is een voorspellend antwoord op een onderzoeksvraag.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Hypothese
Een hypothese
  • Past bij de onderzoeksvraag.
  • Is beknopt.
  • Is meer dan een gokje: ik gebruik voorkennis of zoek info op.
  • Is afgebakend in tijd en materialen.
  • Is ondubbelzinnig.
  • Is toetsbaar met een experiment.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Hypothese
Vb.: Tom zet een plant op een vensterbank in zonlicht en een andere plant in een kast zonder licht.

Kies de juiste hypothese(s) bij deze situatie:
A: Zet twee planten op verschillende plekken met en zonder licht.
B: Ik denk dat de plant in het zonlicht sneller groeit dan de plant in de kast.
C: De plant groeit omdat fotosynthese plaatsvindt.
D: Ik verwacht dat de plant in de kast langzamer groeit of slap wordt.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Hypothese
Vb.: Tom zet een plant op een vensterbank in zonlicht en een andere plant in een kast zonder licht.

Kies de juiste hypothese(s) bij deze situatie:
A: Zet twee planten op verschillende plekken met en zonder licht.
B: Ik denk dat de plant in het zonlicht sneller groeit dan de plant in de kast.
C: De plant groeit omdat fotosynthese plaatsvindt.
D: Ik verwacht dat de plant in de kast langzamer groeit of slap wordt.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afbakenen
Voorbereiden

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Benodigdheden
Benodigdheden zijn belangrijk om een onderzoek uit te voeren. Je verzamelt al de stoffen en materialen die nodig zijn voor het experiment. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Benodigdheden
Vb.: Wat zijn de benodigdheden?

  1. Vul de twee bloempotjes met een gelijke hoeveelheid wit zand.
  2. Voeg aan het zand van een van de bloempotjes wat plantenvoeding.
  3. Plant in beide potjes enkele bonen.
  4. Geef de bonen in beide bloempotjes telkens evenveel water.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Benodigdheden
Vb.: Wat zijn de benodigdheden?

  1. Vul de twee bloempotjes met een gelijke hoeveelheid wit zand.
  2. Voeg aan het zand van een van de bloempotjes wat plantenvoeding.
  3. Plant in beide potjes enkele bonen.
  4. Geef de bonen in beide bloempotjes telkens evenveel water.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Werkwijze

Slide 23 - Tekstslide

Vragen wat ze getekend hebben
4. Werkwijze
De werkwijze is het stappenplan wat je moet volgen om een experiment uit te voeren. Je leest deze best helemaal door alvorens je aan het experiment begint. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Werkwijze
Vb.: Geef de werkwijze voor het volgende experiment.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

4. Werkwijze
Vb.: Geef de werkwijze voor het volgende experiment.
  1. Vul het bord met water.
  2. Doe de peper in het water.
  3. Steek je vinger in het water en neem waar. 
  4. Doe een beetje zeep op je vinger. 
  5. Steek je vinger in het water en neem waar. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afbakenen
Uitvoeren

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Uitvoeren
Je volgt het stappenplan. Je werkt op een veilige manier. 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. Waarneming

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

6. Waarneming

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. Waarneming
Een waarneming gebeurt objectief (= je geeft er zelf geen betekenis aan) door je zintuigen te gebruiken. Hoe meer zintuigen, hoe beter je waarneming.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. Waarneming
Een waarneming
  • Ik maar hiervan een schets of trek een foto.
  • Ik lees meetresultaten juist af van een meettoestel.
  • Ik noteer de gegevens bv. In een tabel.
  • Ik gebruik de juiste eenheden (zoals gram, liter, meter, …)

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vb.: Geef een waarneming. 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7. Vaststelling
Bij een vaststelling gaat de waarneming aan vooraf. Je gaat een interpretatie van de waarneming noteren.

Bijvoorbeeld
Waarneming: De bal valt naar beneden.
Vaststelling: De bal wordt aangetrokken door de aarde.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7. Vaststelling

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7. Vaststelling

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7. Vaststelling
Een vaststelling is een interpretatie van de waarneming

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afbakenen
Concluderen

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8. Besluit 

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8. Besluit 

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8. Besluit
Een besluit is een antwoord op de onderzoeksvraag.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afbakenen
Reflecteren en communiceren

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9. Reflectie
Je denkt na over de werkwijze die je hebt toegepast en hoe je deze volgende keer zou kunnen verbeteren.
   
Daarnaast kan je de onderzoeksvraag bijsturen of veranderen als deze niet passend is voor het onderzoek.

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thema 0: Hoe voer ik een onderzoek?

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies