Havo2 - week 21 - grammatica woordsoorten H5 - voegwoord - les 1

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, Di, wo, vrij

Let op: 
Doe mee met de LessonUp, 
Check wat je moet doen  deze week. 
Houd je aan de planner!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, Di, wo, vrij

Let op: 
Doe mee met de LessonUp, 
Check wat je moet doen  deze week. 
Houd je aan de planner!

Slide 1 - Tekstslide

- Welkom
- Grammatica woordsoorten H5 - voegwoord
- Aan de slag


Doel: 
- Je kent de woordsoorten die tot nu toe behandeld zijn
- Je benoemt alle soorten voegwoorden
- Je benoemt het verschil tussen een nevenschikkend en een onderschikkend voegwoord.
- In een zin kun je de voegwoorden benoemen. 


Vandaag in de les:

Slide 2 - Tekstslide

Maak zelf een zin waarin deze woordsoorten zitten:

onbepaald hoofdtelwoord, bijwoord

Slide 3 - Open vraag



010

Slide 4 - Poll

Een zin heeft nooit meer dan één persoonsvorm.
deze uitspraak is:
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Een zin kan dus meerdere persoonsvormen bevatten. Een zin met één persoonsvorm noem je een:
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 6 - Quizvraag

Een zin met één persoonsvorm noem je een enkelvoudige zin. Een zin met meerdere persoonsvormen noem je een samengestelde zin.
Welke zin is enkelvoudig?
A
Terwijl ik televisiekijk, eet ik een zak chips.
B
Waarom is Jantien zo van streek?

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin is samengesteld?
A
Op een van de bordjes stond vermeld dat je niet op het gras mocht lopen.
B
Heb jij gisteren bij die boekenwinkel het nieuwe boek van Nadine Beijlo besteld?

Slide 8 - Quizvraag

Een voegwoord verbindt twee woorden, woordgroepen of zinnen met elkaar. 

Jij en ik
Ik wist niet zeker of dat wel goed was
Ik was te laat, hoewel ik op tijd van huis ging
Voegwoord

Slide 9 - Tekstslide

Een voegwoord verbindt twee woorden, woordgroepen of zinnen met elkaar. 

Er zijn twee soorten voegwoorden:

Nevenschikkend  = verbindt twee hoofdzinnen 
- allebei de zinnen zijn even belangrijk en je kunt ze omwisselen (wel voegwoord dan vaak veranderen.)
Onderschikkend = verbindt hoofdzin en bijzin. 
- de ene zin legt de ander uit, of is een voorwaarde. 
Voegwoord

Slide 10 - Tekstslide

Maak een samengestelde zin:
Ik zal de was aan de waslijn hangen. Het is droog.

Slide 11 - Open vraag

Maak een samengestelde zin:
Ik wil graag boerenkool eten. Dat lust mijn broertje niet.

Slide 12 - Open vraag

Hoofdzinnen
  • In een hoofdzin staat de persoonsvorm altijd op de eerste of tweede plaats in de zin.
  • Samengestelde zinnen met alleen hoofdzinnen zijn met elkaar verbonden door nevenschikkende voegwoorden.

Klaas kan vanmiddag niet komen, want hij moet op zijn zusje passen.

Slide 13 - Tekstslide

Nevenschikkende voegwoorden
Nevenschikkende voegwoorden kunnen alleen twee hoofdzinnen met elkaar verbinden.

Er zijn vier nevenschikkende voegwoorden:
en - maar - want - of

Slide 14 - Tekstslide

Bijzinnen
  • In een bijzin staat de persoonsvorm niet op de eerste op tweede plaats in de zin.
  • Bijzinnen kunnen alleen in de zin staan in combinatie met een hoofdzin.
  • Een bijzin en een hoofdzin zijn met elkaar verbonden door een onderschikkend voegwoord.

Ik vind het erg vervelend dat jij altijd te laat komt.

Slide 15 - Tekstslide

Onderschikkende voegwoorden
  • Onderschikkende voegwoorden verbinden een hoofdzin en een bijzin met elkaar.
  • Onderschikkende voegwoorden kunnen aan het begin of in het midden van de zin staan.
  • Er zijn verschillende onderschikkende voegwoorden:
als -aangezien - dat - doordat - hoewel - mits - nadat - terwijl - toen - zodat - omdat  enz.

Slide 16 - Tekstslide

Onderschikkende voegwoorden
Ik vind dat spel niet leuk, omdat ik altijd verlies.

Terwijl zij aan het wachten was, keek zij rond in huis.

Je mag mee, mits jij je huiswerk af hebt.

Als de hond heel nodig moet plassen, gaat hij blaffen.

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het voegwoord in deze zin?

In dat café kom ik graag, omdat daar altijd mooie herinneringen bovenkomen.

Slide 18 - Open vraag

In dat café kom ik graag, omdat daar altijd mooie herinneringen bovenkomen.
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 19 - Quizvraag

De boer bewerkt het land, zodat daar weer bloemkool kan groeien
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 20 - Quizvraag

Volgend jaar ga ik kamperen, of ik ga met de caravan weg
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 21 - Quizvraag

Vandaag ga ik niet naar school, want ik voel me niet goed
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 22 - Quizvraag

Doordat het de hele week heeft geregend, is wandelen in het bos geen pretje
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 23 - Quizvraag

Wat:
Maken: Leerlijn H5  grammatica woordsoorten - voegwoord
Leren: alle woordsoorten tot nu toe + telwoord

Wanneer: Deze week af. 

Let op: alle woordsoorten die je tot nu toe gehad hebt, worden gevraagd. Weet je deze niet meer? Vraag hulp!
Voegwoord -  H5: aan de slag:
Inclusief startopdracht!

Slide 24 - Tekstslide

Geeft de hoeveelheid aan of geeft aan als hoeveelste iets is. 

Hoofdtelwoord
Ik wil graag één brood. 

Rangtelwoord
Ik heb als eerste gereageerd!
Telwoord

Slide 25 - Tekstslide

Geeft de hoeveelheid aan of geeft aan als hoeveelste iets is. 

Hoofdtelwoord
Ik wil graag één brood. 
Sommige leerlingen zijn er niet

Rangtelwoord
Ik heb als eerste gereageerd!
Dit is de zoveelste keer dat je dit doet!
Telwoord - bepaald of onbepaald

Slide 26 - Tekstslide

hoofd-/ rangtelwoord - bepaald of onbepaald

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video