Sinterklaas

Sinterklaas
Sinterklaas/surprise 2023
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
TekenenBasisschoolGroep 2,8

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Sinterklaas
Sinterklaas/surprise 2023

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht 1: Zoekplaat. 
De eerste twee leerlingen die Sint vinden mogen hun surprise openen. 

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 2: Vraag & antwoord. 
Jullie krijgen eerst 5 vragen. Diegene met de meeste vragen goed mogen door naar de tweede ronde. De tweede ronde is een afvalronde totdat er 2 leerlingen overblijven. Deze mogen hun surprise openen. 

Slide 3 - Tekstslide

Waar is Sinterklaas geboren?
A
Bari (Italië)
B
Madrid (Spanje)
C
Patara (Turkije)
D
Sint Nicolaasga (Friesland)

Slide 4 - Quizvraag

Hoe heet het lange paarse onderkleed dat Sinterklaas altijd aan heeft?
A
Tabberd
B
Albe
C
Kazuifel
D
Mijter

Slide 5 - Quizvraag

Hoe heet het paard van Sinterklaas?
A
Schimmeltje
B
Amerigo
C
Witje
D
O zo snel

Slide 6 - Quizvraag

Waar komt het 'schoenzetten' oorspronkelijk vandaan?
A
Vroeger hadden ze altijd natte schoenen, die ze voor de kachel zetten.
B
Voorheen stonden schoenen altijd in de schuur, vanwege alle modder die er op de straten lag.
C
De schoen werd gezet in de kerk. Waarbij de opbrengst aan arme mensen werd gegeven.
D
Elke stad organiseerde vroeger schoenenmarkten, waarbij mensen met weinig geld van schoenen konden ruilen.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het oudste Nederlandse Sinterklaasliedje?
A
Sinterklaas kapoentje
B
Zie ginds komt de stoomboot
C
Sinterklaasje bonne, bonne, bonne
D
Zie de maan schijnt door de bomen

Slide 8 - Quizvraag

Afvalronde! 

Slide 9 - Tekstslide

Vanaf welk jaar wordt de Sinterklaas intocht in Nederland op televisie uitgezonden?
A
1953
B
1961

Slide 10 - Quizvraag

Waar komt de traditie van de chocoladeletter vandaan?
A
Een slimme patissier uit Amsterdam is ooit met z'n winkel de chocoletter begonnen.
B
In de Middeleeuwen waren het losse letters van brooddeeg, om mee te lezen en schrijven (en op te eten).

Slide 11 - Quizvraag

Op welke dag vieren ze in België officieel pakjesavond?
A
5 december
B
6 december

Slide 12 - Quizvraag

Hoe oud is Sinterklaas, oftewel, in welk jaar is hij geboren?
A
Geboren in het jaar 245
B
Geboren in het jaar 270

Slide 13 - Quizvraag

Waar komt de term Sinterklaas 'kapoentje' vandaan?
A
Kapoentje betekent een soort van 'schatje' in het Turks
B
Het staat voor 'deugniet' en komt waarschijnlijk uit een oud Sinterklaas verhaal

Slide 14 - Quizvraag

Opdracht 3: Dodelijke vinger.
Eén leerling die de surprise al heef geopend staat in het midden van de klas. Deze leerling heeft de ogen gesloten. De leerlingen die nog deelnemen aan de spellen kiezen in 5 tellen één van de vier hoeken in de klas. De leerling in het midden wijst een hoek aan, de leerlingen die in deze hoek staan zijn af en gaan stil op hun plek zitten. Welke 2 leerlingen blijven over? Deze mogen hun surprise openen.

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 4: Sudoku.
De leerlingen maken een sudoku. De twee leerlingen die de sudoku het snelst hebben opgelost mogen de surprise openen.


Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 5: Pictionary.
Een leerling die niet meer deelneemt aan de spellen kan ingezet worden als tekenaar. De leerling tekent een gekozen kaartje op het digibord. De leerling die de afbeelding het snelst heeft geraden heeft gewonnen. Spreek af of leerlingen mogen roepen, vinger opsteken of antwoord opschrijven op wisbordje. Speel het spel 2 keer zodat er twee leerlingen de surprise kunnen openen. 

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 6: Geheugenspel.
Er is een dienblad met 20 voorwerpen hierop. De leerlingen mogen één minuut naar de voorwerpen kijken voordat ze worden afgedekt. De twee leerlingen die de meeste voorwerpen op hun wisbordje kunnen schrijven hebben gewonnen.

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 7: Rebus. 
Welke 2 leerlingen lossen als eerste de rebus op? De uitkomst van de rebus schrijven de leerlingen op het wisbordje en houden dit voor zichzelf. De leerkracht controleert het antwoord.

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 8: Hints.
De leerlingen die niet meer deelnemen aan de spellen, beelden een woord of zin van een kaartje uit. Deze leerlingen krijgen kort de tijd zich voor te bereiden op wat zij moeten uitbeelden. Tijdens het uitbeelden mogen zij niet praten! De overgebleven leerlingen raden wat de andere klasgenoten uitbeelden. Er worden 2 kaartjes uitgebeeld, zodat twee leerlingen hun surprise kunnen openen.

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 9: Husselwoorden.  Welke twee leerlingen kunnen het snelst 4 woorden maken van de husselwoorden. De woorden zijn in Sinterklaasthema! 

1. calepusas
_ _ _ _ _ _ _ _ s
2. piapiaotata
t _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ 
3. cheetdecolatrol
_ _ o _ _ _ _ _ _ _ _ _ t _ _
4. pressuri
s _ _ _ _ _ _ _ 
5. neppetoren
_ _ _ _ r _ _ _ _ _ 
6. doeisgroot
s _ _ _ _ _ _ _ _ _ 
7. lemmisch
_ _ _ i m _ _ _ 
8. fats
_ t _ _ 

Slide 21 - Tekstslide

1. calepusas
speculaas
2. piapiaotata
taaitaaipop
3. cheetdecolatrol
chocoladeletter
4. pressuri
surprise 
5. neppetoren
pepernoten
6. doeisgroot
strooigoed
7. lemmisch
schimmel 
8. fats
staf
Oplossingen: 

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 10: Verboden woord.
Dit is een spel waarbij een woord op een kaartje omschreven moet worden. Bij het omschrijven van het woord mag het woord zelf dat op het kaartje staat niet genoemd worden. De leerling die als eerst het woord op het kaartje benoemt, heeft gewonnen. Spreek af of leerlingen mogen roepen, vinger opsteken of antwoord opschrijven op het wisbordje. Er worden 2 rondes gespeeld zodat twee leerlingen hun surprise kunnen openen. De leerlingen die hun surprise al hebben geopend kunnen ingezet worden om het verboden woord te omschrijven.

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 11: Pepernoot fluiten. 
Wie kan het snelst 5 pepernoten opeten en fluiten. De twee die dit het snelst kunnen mogen de surprise openen.

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht 12: Zoek de verschillen. 
Zoek 5 verschillen op de afbeeldingen. De twee leerlingen die het snelst 5 verschillen vinden mogen hun surprise openen.

Slide 25 - Tekstslide

Oplossing: 

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht 13: Fotograaf 
De 6 overgebleven leerlingen worden een fotograaf. De andere leerlingen gaan dicht bij elkaar staan voor de ‘groepsfoto’. Nadat de fotografen de groep een poosje aandachtig hebben bekeken, worden de fotografen naar buiten gestuurd. In de afwezigheid kiest de groep enkele spelers, die veranderen van plek of iets aan zichzelf veranderen. De fotografen worden weer binnengeroepen. Zij moet raden wie er heeft gewisseld van plek of wie iets heeft veranderd aan zichzelf. De eerste twee die iets goed raden, mogen hun surprise openen. 

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht 14: 4 Levend memory 
Net als bij echt memory is het doel van dit spel om twee van dezelfde te vinden. Hier wordt niet met kaartjes gespeeld, maar met bewegende personen. De 4 memory spelers gaan buiten het zicht van de rest van de groep staan. De rest van de groep maakt tweetallen. Elk tweetal verzint een korte beweging. De memory spelers komen nu weer terug en beginnen het spel. Een speler wijst twee leden van de groep aan. Deze doen hun beweging die ze vooraf hebben afgesproken. Doen de twee dezelfde beweging, dan heeft de speler een memory en mag nog een keer. Het tweetal gaat bij hem in de buurt staan. Zijn de bewegingen anders, dan is de andere speler aan de beurt. De twee met de meeste paren/sets heeft gewonnen en mag de surprise openen. 

Tips:
Neem niet je beste vriendje als je tweetallen maakt, 
want dat is voorspelbaar.
In plaats van een beweging kan je ook 
een dansje, versje of liedje doen.



Slide 28 - Tekstslide