3.1 Het koninkrijk der Nederlanden

Noem één belangrijke uitvinding uit de tijd van Burgers en Stoommachines
1 / 34
volgende
Slide 1: Woordweb
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Noem één belangrijke uitvinding uit de tijd van Burgers en Stoommachines

Slide 1 - Woordweb

Slide 2 - Video

Welke gebeurtenis zie je hier?

In welk jaartal is dat?

Slide 3 - Tekstslide

Deze les:
  1. Wat was het koninkrijk der Verenigde Nederlanden? 
  2. Wie was Koning Willem I? 
  3. Hoe kwam er een einde aan het koninkrijk der Nederlanden? 

Slide 4 - Tekstslide

Bekijk slide 6 t/m 13
- Lees 'De handel verbeteren'
- Noteer in je schrift hoe koning Willem I probeerde zijn land zo welvarend mogelijk te maken.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Uit welke landen bestond het Koninkrijk der Nederlanden?
A
Nederland, België en een deel van Duitsland
B
Nederland, België, Luxemburg
C
Nederland en Luxemburg
D
Nederland, België, Luxemburg, Indonesië en Suriname

Slide 7 - Quizvraag

Voor het eerst sinds 1550 zijn de Nederlanden weer samen-gebracht in één gebied met een héérser.

Slide 8 - Tekstslide

Wie was de eerste koning van Nederland?
A
Koning Willem I
B
Koning Willem-Alexander I
C
Willem van Oranje
D
Lodewijk Napoleon

Slide 9 - Quizvraag

Wie was de vader van Koning Willem I?
A
Stadhouder Willem IV
B
Stadhouder Willem V
C
Stadhouder Willem VI
D
Stadhouder Willem VII

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Koning-koopman
  • Willem I wil van Nederland een economisch modern land maken.


  • Om dit te kunnen betalen richtte hij bijvoorbeeld de Nederlandsche Handelsmaatschappij (NHM) op.


  • Via deze maatschappij werd geïnvesteerd in kanalen, wegen, spoorlijnen, enz.


  • Willem I wordt soms, spottend, ook wel koning-koopman genoemd, omdat vooral hijzelf erg rijk werd door de NHM.

Slide 12 - Tekstslide

Wat deed Willem I om de Nederlanden te moderniseren?
A
Aanleggen van wegen, kanalen en spoorwegen.
B
Subsidies geven aan fabrieken.
C
De koloniën vielen nu onder direct bestuur van Nederland, geen VOC en WIC
D
Hij richtte de Nederlandse Handelsmaatschappij op

Slide 13 - Quizvraag

Bekijk slide 14 t/m 21
- Lees 'België onafhankelijk'
- Noteer in in 5 zinnen in  je schrift waarom de Belgen zich afscheiden van Nederland. 

Slide 14 - Tekstslide

Tegenstellingen in Nederland:
  • Zuidelijke Nederlanden 3,5 miljoen inwoners 
  • Noordelijke Nederlanden 2 miljoen inwoners 
  • Noordelijke Nederlanden leverden ook alle officieren in het leger. 
  • Noordelijke Nederlanden hadden een enorme staatsschuld. 
  • Willem I wilde dat iedereen Nederlands ging spreken.

Slide 15 - Tekstslide

Noord
Zuid
Economisch
Economisch
Politiek
Politiek
Religieus
Religieus
Taal
Taal
Handel
Industrie
Burgers
Aristocratie
Protestant
Katholiek
Nederlands
Frans

Slide 16 - Sleepvraag

Onvrede groeit

  • Hongersnood en economische problemen wakkeren onvrede aan in zuiden
  • Na het zien van de opera De stomme van Portici begint een opstand in Brussel

  • 'Heilige liefde voor het vaderland,
    Geef ons de moed en trots;
    Aan mijn land dank ik mijn leven.
    Het zal aan mij zijn vrijheid te danken hebben.'

Slide 17 - Tekstslide

Opstand
  • Tien Daagse Veldtocht: militaire poging opstand te onderdrukken: mislukt
  • Door wegvallen Belgische industrie  grote economische problemen in noorden
  • 1830: onafhankelijkheid België
  • Slide 18 - Tekstslide

    Slide 19 - Video

    Wanneer kwamen de Belgen in opstand?
    A
    1820
    B
    1825
    C
    1830
    D
    1835

    Slide 20 - Quizvraag

    Wat was het gevolg van de opstand van de Belgen?
    A
    De Europese Unie werd opgericht
    B
    De Tweede Wereldoorlog begon
    C
    België werd, met hulp van Frankrijk, onafhankelijk
    D
    België en Luxemburg werden onafhankelijk

    Slide 21 - Quizvraag

    slide 23 t/m 30
    - Lees 'De koning verliest zijn macht' en 'staatsinrichting'
    - Leg uit hoe tijdens het koningschap van Willem II de rol van het parlement veranderde

    Slide 22 - Tekstslide

    Koning Willem II
    Koning van Nederland & Groothertog van Luxemburg (1840 – 1849)

    Slide 23 - Tekstslide

    Alweer revolutie?

    1848
    Opstanden, oorlogen en revoluties in:
    België
    Frankrijk
    Oostenrijk
    Hongarije
    Zweden
    De Duitse landen
    De Italiaanse Landen
    Tsjechië
    Roemenië

    Slide 24 - Tekstslide

    Opsteller van de eerste democratische grondwet van Nederland en eerste regerend premier van Nederland.

    Johan Rudolph Thorbecke
    1798 – 1872

    Slide 25 - Tekstslide

    Revolutiejaar 1848
    • Onrust in veel landen, wie heeft de macht?
    • Koning Willem II in een nacht van mening veranderd.
    • Thorbecke mag een nieuwe grondwet maken.
    • In deze grondwet verliest de koning zijn macht

    Slide 26 - Tekstslide

    Censuskiesrecht
    De grondwet van 1848 gaf het volk inspraak in het parlement d.m.v. verkiezingen.

    Maar....

    Je mocht alleen stemmen als je boven de 25 jaar was en voldoende belasting betaalde (censuskiesrecht)

    Slide 27 - Tekstslide

    Wat staat er in de grondwet?

    Slide 28 - Woordweb

    staatsinrichting 2019
    • Verkiezingen zijn een democratisch middel in Nederland. Je mag stemmen als:
    • 18 jaar of ouder bent
    • een Nederlands paspoort hebt
    • in Nederland woont

    Slide 29 - Tekstslide

    Kiesrecht!

    • passief kiesrecht: je mag je verkiesbaar stellen, mensen kunnen op jou stemmen.

    • actief kiesrecht: je mag zelf op iemand stemmen.

    Slide 30 - Tekstslide

    Slide 31 - Link

    Verandering en continuïteit:
    1. Wat was er voor de koning veranderd door de nieuwe grondwet
    2. Wat was er veranderd voor de ministers
    3. Noem nog een verandering
    4. Is er ook sprake van continuïteit na de nieuwe grondwet

    Slide 32 - Tekstslide

    Wat heb je deze les geleerd?

    Slide 33 - Woordweb

    Wat begrijp je nog niet zo goed?

    Slide 34 - Woordweb