V4 7.2 - 7.3

Welkom :)
Ga rustig zitten en pak je huiswerk erbij


startvraag:
wat is een eenparige cirkelbeweging?
wat verandert er bij een eenparige cirkelbeweging?
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom :)
Ga rustig zitten en pak je huiswerk erbij


startvraag:
wat is een eenparige cirkelbeweging?
wat verandert er bij een eenparige cirkelbeweging?

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:
lesdoelen 7.2
je kunt uitleggen wat de middelpuntzoekende kracht is
je kunt rekenen met de formule voor middelpuntzoekende kracht

eerder weg: 12.45

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag:
  • Eerst theorie. Goed luisteren + aantekeningen maken. vraag? hand opsteken
  • Checkvragen maken
  • Opdrachten maken. 
  • Controle & afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Waarom?

Slide 4 - Tekstslide

Theorie
  • Bij een eenparige cirkelbeweging is er altijd een resulterende kracht.
  • Voorbeeld: voorwerp aan een touw
  • De kracht is loodrecht op de bewegingsrichting,
  • en deze is gericht naar het midden van de cirkel
  • Deze kracht noemen we de middelpuntzoekende kracht! 

Slide 5 - Tekstslide

Meneer Kok slingert een vliegtuigje aan een touw. Welke kracht is de middelpuntzoekende kracht?
A
zwaartekracht
B
spankracht
C
normaalkracht
D
veerkracht

Slide 6 - Quizvraag

De maan draait in een cirkel om de aarde. welke kracht is de middelpuntzoekende kracht?
A
zwaartekracht
B
spankracht
C
normaalkracht
D
veerkracht

Slide 7 - Quizvraag

Theorie
Fmpz=rmv2
  • Dit is de formule voor middelpuntzoekende kracht
  • Verschillende krachten kunnen de middelpuntzoekende kracht zijn

Slide 8 - Tekstslide

Het vliegtuigje beweegt met een baansnelheid van 5,0 m/s en heeft een massa van 200 gram. De straal van de cirkelbaan is 3,0 m.
Hoe groot is Fmpz?
A
1,7 N
B
0,33 N
C
1,7 * 10^3 N
D
3,3 N

Slide 9 - Quizvraag

Opdracht
Maak: opdrachten 8, 9, 10 op pagina 333
Uitdaging? opdr. 11, 13
Werkvorm: zelfstandig, zachtjes overleg mag., 15 min

Slide 10 - Tekstslide

Opdrachten bespreken

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Vandaag:
  • Eerst theorie. Goed luisteren + aantekeningen maken. vraag? hand opsteken
  • Checkvragen maken
  • Opdrachten maken. 
  • Controle & afsluiting

Slide 13 - Tekstslide

Waarom?

Slide 14 - Tekstslide

Theorie - gravitatie

Slide 15 - Tekstslide

Gravitatieformule
FG=Gr2mM
  • Dit is de algemene formule voor gravitatie 
  • G --> gravitatieconstante
  • m, M: massa!
  • r: straal (afstand tot middelpunt)

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Satellieten zitten in een baan om de aarde. ze blijven hier vanwege de gravitatie
Er zijn twee types:


polair                       geostationair
(wetenschap)        (communicatie)

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht
Maak: opdrachten 15, 17
Uitdaging? 19
Werkvorm: zelfstandig, zachtjes overleg mag., 15 min

Slide 20 - Tekstslide

Klaar?
Moeilijke opdracht klassikaal, doorlezen, anders??

Slide 21 - Tekstslide

LDR en NTC

Slide 22 - Tekstslide

2 - 5.4 Remmen en botsen
Stop-afstand
De motorrijder ziet de jongen met de voetbal de straat op lopen en remt zo snel mogelijk. Maar voor hij stilstaat, legt hij nog een afstand af. Die afstand kun je in twee stukken verdelen:
• de reactie-afstand
• de remweg
De afstand van deze twee samen noem je de stopafstand. 
stopafstand = reactie-afstand + remweg




Slide 23 - Tekstslide

Stroom begrenzen
Als er stroom loopt door de NTC, wordt de NTC warmer. Daardoor wordt de meting minder nauwkeurig.
Oplossing: een gewoon weerstandje in serie met de NTC.

Slide 24 - Tekstslide

Weerstand-temperatuur grafiek NTC

Slide 25 - Tekstslide

NTC
Hoe warmer de NTC, hoe kleiner de weerstand, des te groter de stroomsterkte.

Slide 26 - Tekstslide

Belangrijke woorden
  • Sensor
  • verwerker
  • actuator
  • LDR    NTC
  • Bimetaal

Slide 27 - Tekstslide

niet-ohmse weerstand: NTC
Bij een NTC wordt de weerstand 
kleiner als de temperatuur groter 
wordt.

Gebruikt bij temperatuursensor

Slide 28 - Tekstslide

Grafiek NTC

Slide 29 - Tekstslide

I-U grafiek van NTC

Slide 30 - Tekstslide

Niet-ohmse weerstand
De weerstand is niet constant

 NTC weerstand

Slide 31 - Tekstslide

NTC
NTC is een tempratuurgevoelige sensor (weerstand).

Hoe hoger de temperatuur:
• des te kleiner is de weerstand van de NTC, en
• des te groter is de stroomsterkte die de stroommeter aangeeft.

Slide 32 - Tekstslide

Stroom begrenzen
Als er stroom loopt door de NTC, wordt de NTC warmer. Daardoor wordt de meting minder nauwkeurig. 
Oplossing: een gewoon weerstandje in serie met de NTC.

Slide 33 - Tekstslide

Een temperatuursensor: NTC
Een NTC is een weerstand die van waarde verandert als de temperatuur verandert.
Lage temperatuur = grote weerstand
Hoge temperatuur = kleine weerstand

Slide 34 - Tekstslide

Veranderlijke weerstand: NTC
Bij een NTC wordt de weerstand 
kleiner als de temperatuur groter 
wordt.

Gebruikt bij temperatuursensor

Slide 35 - Tekstslide

NTC
De NTC is een weerstand die gevoelig is voor warmte, het is dus een temperatuursensor.

De NTC heeft een hoge weerstand bij een lage temperatuur en
een lage weerstand bij hogere temperaturen



Slide 36 - Tekstslide

PTC/NTC

Slide 37 - Tekstslide

Voorbeelden niet Ohmse weerstand
NTC                         PTC                    LDR               DIODE

Slide 38 - Tekstslide

Automatische
schakelingen met een NTC?

Slide 39 - Tekstslide

Hoe werkt een sensor?
Stel dat je een NTC schakelt met een normale weerstand van
100 Ω, kan je de stroomsterkte door en spanning over beide
weerstanden uitrekenen. Bij een LAGE temperatuur heb je een
HOGE weerstand bij de NTC.
Rtot=R1+R2=RNTC+R=400+100=500 Ω
U=IR  Itot=RtotUtot=5005=0,01 A
Itot=IR=INTC=0,01 A
UNTC=INTCRNTC=0,01400=4 V
UR=IRR=0,01100=1 V

Slide 40 - Tekstslide

Stroom begrenzen
Als er stroom loopt door de NTC, wordt de NTC warmer. Daardoor wordt de meting minder nauwkeurig. 
Oplossing: een gewoon weerstandje in serie met de NTC.

Slide 41 - Tekstslide