Vervoer deel 2

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Vervoer

H 4

Leerdoelen:

Verschuiving van de vraaglijn

Marktevenwicht

Producentensurplus

Consumentensurplus

Begeleid oefenen - basis en intensief

Klassikaal samen maken 4.7

Plus-leerlingen: maken 4.7 t/m 4.9 zelfstandig

Zelfstandig werken - huiswerk

Basis: zelfstandig maken vraag 4.7 t/m 4.9

Plus: zelfstandig maken vraag 4.7 t/m 4.9 

Intensief: zelfstandig maken 4.7 t/m 4.9

Evaluatie

> Vraaglijn tekenen vanuit een vraagfunctie

> Voorbeelden geven van factoren waardoor de vraaglijn en/ of aanbodlijn kunnen veranderen en dit zowel grafisch als rekenkundig onderbouwen.

Als de vraag naar een product stijgt...

1. ... verschuift de vraaglijn naar rechts/omhoog
2. ... verschuift de vraaglijn naar links/omlaag
3. ... De vraaglijn verschuift niet
4. ...De aanbodlijn gaat naar links/omhoog

Een hogere prijs zorgt voor een

1. Verschuiving langs de vraaglijn
2. Verschuiving van de vraaglijn naar links/beneden
3. Verschuiving van de vraaglijn naar rechts/boven

Als het inkomen met 10% stijgt en er wordt daarom meer gekocht voor dezelfde prijs dan...

1. schuift de vraaglijn naar boven/rechts
2. schuift de vraaglijn naar beneden/links
3. verandert alleen het punt op de vraaglijn
4. Gebeurd er niets

De vraaglijn is een ... lijn

1. stijgende
2. dalende
3. exponentiële
4. horizontale

Appels blijken ineens ongezond te zijn... wat zal er dan met de vraaglijn gebeuren?

1. Verschuift naar boven/rechts
2. Verschuift naar beneden/links
3. Er gebeurd niets

Marktevenwicht: Vraag = aanbod 

   y-as: evenwichtsprijs

   x-as: evenwichtshoeveelheid

Consumentensurplus= 

Alles wat de consument bereid is meer te betalen dan de prijs

Producentensurplus =

Alles wat de producent meer voor zijn product krijgt dan dat hij ervoor wil hebben. 

Voorbeeld:

Qa = 10P – 20 

Qv = – 10P + 90

Qv = –10P + 90

Qa = 10P – 20

evenwichtsprijs en hoeveelheid

Qa = Qv 

10P – 20 = –10P + 90 

20P = 110 

P = € 5,50 (evenwichtsprijs)

Controle:

Qa = 10 × 5,5 – 20 = 35 (evenwichtshoeveelheid)

Qv = –10 × 5,5 + 90 = 35

Welke figuur geeft het vak met het consumenten-surplus aan?

Welke figuur geeft het consumentensurplus aan?

1. Rondje
2. Ster
3. Vierkant
4. Driehoek

Welke figuur geeft het vak met het producenten-surplus aan?

Welk figuur geeft het producenten-surplus aan?

1. driehoek
2. Rondje
3. Vierkant
4. Pijl

Welke figuur geeft het vak met het producenten-surplus aan?

Leerdoelen:

Verschuiving van de vraaglijn

Marktevenwicht

Producentensurplus

Consumentensurplus

Huiswerk t/m 4.18