In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
§5.2 Burgers regelen het zelf
Slide 1 - Tekstslide
Herinnering
Pak je schrift
Wat hebben we vorige les besproken?
Wie, Wat, Waarom, Wanneer
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
Je kan uitleggen:
Wat stadsrechten zijn
Wat de burgerij is
Hoe een stad verdedigd werd
Hoe een stad bestuurd werd
Slide 3 - Tekstslide
Voordat je begint
Lees eerst §5.2 Burgers regelen het zelf
Slide 4 - Tekstslide
Filmpje
Onderzoekers hebben een filmpje gemaakt over hoe mensen in Rotterdam klonken rond 1100, de tijd waar wij het over hebben
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Machtige steden
In §5.1 bespraken we hoe steden konden groeien
De steden werden erg groot en vooral rijk
Maar de heer of koning had het vaak voor het zeggen in de stad
Stedelingen wilden zelf beslissen over hun stad
Slide 7 - Tekstslide
Stadsrechten
De heer wilde de stad best meer rechten geven
In ruil hiervoor moest de stad veel geld betalen aan de heer
In de stadsrechten werd bepaald wat de stad wel en niet mocht
Bijvoorbeeld:
Tol
Tol is een belasting die betaald moet worden om van een weg, brug of vaarroute gebruik te mogen maken. De stad kon deze tol vragen.
Muren
Een stad mocht muren om de stad bouwen. Hiermee konden stedelingen zichzelf verdedigen.
Rechtspraak
Een stad mocht de eigen regels bepalen. Zo kon je voor diefstal in de ene stad je handen kwijtraken terwijl je in een andere stad alleen een boete betaalt.
Geld
Een stad mocht zijn eigen munten maken.
Stadsrechten
Dit zijn stadsrechten. Onderaan zie je de zegels, dat waren handtekeningen van belangrijke mensen.
Slide 8 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van een stadsrecht
Slide 9 - Open vraag
Filmpje
Stadsrechten
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Burgers
Veel mensen wilden naar de stad, het was veilig en je was er vrij
Er waren burgers en (tijdelijke) stedelingen
Alleen rijke mannen konden burgers worden
Vrouwen en armen hadden minder rechten
Als burger mocht je bijvoorbeeld lid worden van een gilde en meedoen in het bestuur
Slide 12 - Tekstslide
Wat zie je als je een middeleeuwse stad zou binnen lopen?
Het was er druk en krap: de meeste steden waren niet groter dan 5000 inwoners, maar omdat het er klein en smal was leek het veel drukker.
De markt
Deze geestelijken houden een processie: een tocht door de stad om hun geloof in God te laten zien. Soms werd dit gedaan om boete te doen.
De winkels waren meestal duidelijk te herkennen aan uithangborden, waarop symbolen van de ambachten stonden, zoals een vis of brood.
In principe mocht iedereen de stad binnen, zolang je maar geen (grote) wapens meenam. Messen moesten worden gemeten: was een mes te groot dan moest je hem bij de stadspoort achterlaten.
Inwoners van een stad noemen we tegenwoordig vaak burgers, maar in de Middeleeuwen werd meestal de term poorter gebruikt. Een stad had meestal een haven, wat in het Latijn portus is
Een van de grootste gevaren van een middeleeuwse stad was brand. De meeste huizen waren van hout, en een klein vuurtje kon binnen enkele dagen de halve stad in as hebben gelegd. Ambachten waarbij veel vuur werd gebruikt, zoals bijvoorbeeld een smederij, bevonden zich daarom op speciale plekken in de stad.
Schapen, kippen, honden en varkens: er liepen in een stad vaak net zoveel dieren als mensen rond.
Niet alle straten waren bestraat: na een regenbui was het een grote modderpoel, waarbij het (huis)vuil door de straten spoelde.
Riolering of een vuilnisdienst bestond nog niet. Mensen gooiden hun afval soms gewoon op straat of in de gracht. Het stonk er dus nogal, vooral ’s zomers. Die viezigheid was ook gevaarlijk. Het vuil trok ongedierte aan, zoals ratten. Hierdoor braken er ziekten uit.
Water (om te drinken en om schoon te worden) werd uit de gracht gehaald. Inderdaad: 500 meter verderop was er nog afval in gegooid...
De schandpaal was één van de straffen die je in de Middeleeuwen kon krijgen.
Er waren maar een paar gebouwen van steen in een middeleeuwse stad, zoals bijvoorbeeld de kerk of het stadhuis. Later komen er meer stenen gebouwen bij, zoals bijvoorbeeld de gildenhuizen.
Huizen in deze bouwstijl noem je vakwerkhuizen: de balken in de muren zorgen voor de stevigheid van het huis. De ruimte tussen de balken worden opgevuld met takken van bijvoorbeeld wilgen. Vervolgens worden ze geplamuurd met een mengsel van stro en leem.
In een stad was van alles te vinden: eten, drinken, handel en vermaak. Het was er vies, maar mensen kwamen er graag.
Een middeleeuwse stad. Wat is er allemaal te zien?
Slide 13 - Tekstslide
Geef een korte beschrijving van een middeleeuwse stad zoals op de afbeelding
Slide 14 - Open vraag
Stadsmuren
Om de stad te verdedigen werden muren om de stad gebouwd
Vanuit torens en kantelen kon de vijand aangevallen worden
De muur was vele meters dik
In de avond ging de poort dicht en kon je er niet in of uit
Slide 15 - Tekstslide
Waarom werden stadsmuren na een tijd zinloos?
Slide 16 - Open vraag
Filmpje
Stadsmuren en leven in de stad
Slide 17 - Tekstslide
0
Slide 18 - Video
Stadsbestuur
De stad werd bestuurd door het vroedschap (rijke burgers)
Aan het hoofd stond de schout (burgemeester)
Hij werd geholpen door schepenen (ambtenaren)
Zij bestuurden de stad vanuit het raadhuis (gemeentehuis)
Slide 19 - Tekstslide
Rechtspraak
Het stadsbestuur regelde ook de rechtspraak
Ze maakten ze wetten en zorgden dat er gestraft werd
Vaak kwam het neer op een geldboete
Maar soms waren straffen veel pijnlijker
Slide 20 - Tekstslide
Hoofdklem: Het hoofd van de veroordeelde werd in de klem geplaatst. Nadien draaide de beul aan de schroef en werd er steeds meer en meer druk uitgeoefend op de schedel van het slachtoffer. Eerst sloegen de tanden stuk op de kaken en nadien sprongen de ogen uit de oogkassen. Als een slachtoffer levend vrijgelaten werd, liep deze vaak permanente schade op aan kaken, hersens of ogen.
Slide 21 - Tekstslide
Peer: Een peervormige ijzeren bal werd in de mond van het slachtoffer gestoken. Deze was verbonden met een ijzeren stang, waar aan gedraaid kon worden. Als dit gebeurde opende de peer zich in drie of vier delen. Hierdoor werd de mondholte tot het uiterste opengerekt en de kaakt verbrijzeld, waardoor het slachtoffer nooit meer duidelijk kon spreken.
Slide 22 - Tekstslide
Tongtang: Met een speciale tang werd de tong van het slachtoffer in een snelle beweging uitgerukt, waarna de persoon nooit meer kan praten of liegen.
Slide 23 - Tekstslide
Rektafel: Deze tafel was niet dodelijk, maar was een van de pijnlijkste martelmethoden. Het slachtoffer moest op een tafel gaan liggen en werd aan handen en voeten vastgemaakt. Met een rad werden armen en benen langzaam uit elkaar getrokken.
Slide 24 - Tekstslide
Duimschroef: Te vergelijken met een kleine bankschroef die gebruikt werd om vingers en tenen te breken. Soortgelijk apparaat werd ook voor medische doeleinden gebruikt. Namelijk het rechtzetten van vingers bij gewonde soldaten.
Slide 25 - Tekstslide
Waterdruppel: Dit was een pijnlijke, langdradige straf. De veroordeelde werd met het hoofd onder een tube geplaatst waar continu een druppel koud water uit kwam. Na een tijd word je hier helemaal gek van. (werd vooral laat in de middeleeuwen gebruikt)
Slide 26 - Tekstslide
Filmpje
De druppeldood
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Video
Resumé
Pak je schrift
Schrijf voor jezelf op (of bedenk 4 vragen over) wat we deze les besproken hebben