All Right grammar unit 6 leerjaar 1 past simple

The past simple
We gebruiken the past simple om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd. 
Je komt dan in de zin vaak signaalwoorden zoals: yesterday, last week, a year ago etc. tegen
De past simple wordt gemaakt met regelmatige en onregelmatige werkwoorden.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

The past simple
We gebruiken the past simple om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd. 
Je komt dan in de zin vaak signaalwoorden zoals: yesterday, last week, a year ago etc. tegen
De past simple wordt gemaakt met regelmatige en onregelmatige werkwoorden.

Slide 1 - Tekstslide

The past simple
Bij de regelmatige vorm zet je -ed achter het werkwoord
dus:
walked
cooked
worked 

maar ook: ate, sang, wrote

Slide 2 - Tekstslide

The past simple
Let op bij de volgende vormen: 
live - move - die -> d
dus lived - moved - died
study - fancy - carry - > y wordt een i+ed
dus studied - fancied - carried
stop - refer - plan - >verdubbel laatste medeklinker +ed
stopped - referred - planned 

Slide 3 - Tekstslide

De bevestigende vorm
Je gebruikt voor alle personen (I, you etc.) dezelfde vorm
het werkwoord krijgt d/ed
dus: she walked, I danced, we lived, they worked 

Bij onregelmatige werkwoorden: 2e kolom
she ate, they wrote, you thought


Slide 4 - Tekstslide

De vragende vorm
 Je gebruikt did om de zin vragend te maken en het werkwoord zet je in de tegenwoordige tijd, dus:

regelmatige werkwoorden:            onregelmatige werkwoorden
Did she walk                             Did she eat 
Did I dance                               Did I write
      Did we live                            Did you think  

Slide 5 - Tekstslide

De ontkennende vorm
Je gebruikt didn't/did not om het ontkennend te maken en het werkwoord zet je in de tegenwoordige tijd, dus:

regelmatige werkwoorden:      onregelmatige werkwoorden:
she didn't walk                    she didn't eat
I didn't dance                         I didn't write
      we didn't live                        you didn't think  

Slide 6 - Tekstslide

De regels in het kort
Bevestigend (ja): ww. krijgt -ed/d of 2e rijtje onregelm. ww

Ontkennend (nee): didn't/did not + hele werkwoord 

Vragend: did + hele werkwoord 

Slide 7 - Tekstslide

Welke zin is de verleden tijd van:
I don't like her
A
I like her not
B
I didn't like her
C
I like her
D
I didn't liked her

Slide 8 - Quizvraag

Welke zin is de verleden tijd van:
She cooks dinner
A
She cooks dinner not
B
She does not cook dinner
C
She cooked dinner
D
She didn't cook dinner

Slide 9 - Quizvraag

Welke van de volgende zinnen is geen verleden tijd?
A
Did we work hard?
B
I didn't like that book
C
They walked to school
D
She writes letters to her friend

Slide 10 - Quizvraag

De verleden tijd ontkennend (-) maak je met:
A
Did + hele werkwoord
B
didn't + hele werkwoord
C
did + werkwoord +ed
D
didn't + werkwoord +ed

Slide 11 - Quizvraag

De verleden tijd vragend maak je met:
A
werkwoord +ed
B
didn't + hele werkwoord
C
did + werkwoord +ed
D
did + hele werkwoord

Slide 12 - Quizvraag

Past Simple - TO BE

Slide 13 - Tekstslide

She (...) dancing all night.
A
were
B
was

Slide 14 - Quizvraag

Ethan (...) super mad about what happened.
A
were
B
was

Slide 15 - Quizvraag

(...) that movie any good?
A
were
B
was

Slide 16 - Quizvraag

(...) they late again?
A
were
B
was

Slide 17 - Quizvraag

The weather (...) this hot last year!
A
weren't
B
wasn't

Slide 18 - Quizvraag

Past simple: we study ->

Slide 19 - Open vraag

Past simple: they plan ->

Slide 20 - Open vraag

Klopt! 
Klopt niet! 
Een (+) past simple eindigt altijd op -ed
Je gebruikt de past simple voor dingen die altijd waar zijn. 
Je ontkent een past simple door didn't plus het hele werkwoord te gebruiken 
Past Simple gaat om een specifiek moment in het verleden.

Slide 21 - Sleepvraag

Past simple regelmatige werkwoorden

Past simple onregelmatige werkwoorden
cut
clean
break
cook
catch
be

Slide 22 - Sleepvraag