Basisstof 4, de celkern

Maandag 4 januari, 7de uur, a1a
1. Aanwezigheidscontrole (door de juf!) + HW noteren door jullie!
2. Uitleg over de celkern §2.4
3. Samen opd. 5 t/m 9 maken van §2.4 (de celkern)











HW voor donderdag 7 januari, 7de uur:
Bekijk de twee filmpjes onderaan deze LessonUp (in totaal 25 minuten)
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Maandag 4 januari, 7de uur, a1a
1. Aanwezigheidscontrole (door de juf!) + HW noteren door jullie!
2. Uitleg over de celkern §2.4
3. Samen opd. 5 t/m 9 maken van §2.4 (de celkern)











HW voor donderdag 7 januari, 7de uur:
Bekijk de twee filmpjes onderaan deze LessonUp (in totaal 25 minuten)

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen basisstof 4:
  • Ik kan uitleggen wat er in de celkernen van lichaamscellen zit.
  • Ik kan de bouw van DNA uitleggen met hulp van de volgende termen: Basen, Basenpaar, A, C, T, G.
  • Ik kan uitleggen wat de functie van DNA is.

Slide 2 - Tekstslide

Chromosomen
In de kern van een lichaamscel liggen 46 draadjes, de chromosomen.
Vlak voor de cel gaat delen, zijn deze zichtbaar onder een microscoop.

Er zijn steeds twee chromosomen die op elkaar lijken.
Een mens heeft 23 paar chromosomen

Slide 3 - Tekstslide

Chromosomen

23 kreeg je van je moeder 
23 kreeg je van je vader

Chromosomen bestaan o.a. uit een stof: DNA


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat is DNA?
Een 'streepjescode' voor alle erfelijke eigenschappen, bijv.
       - oogkleur
       - lengte
       - krullen
maar ook:
       - muzikaal
       - sportief

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

     DNA 'wenteltrap'
Je DNA ziet er uit als een wenteltrap.
Elke trede bestaat uit een basenpaar.
Er zijn 4 basen: A, T, G, C

De volgorde van de 'traptreden' = een code voor informatie.
A-T-T-A-C-G-A-T bijvoorbeeld, vormt eengen
basenparen:
A-T     T-A
G-C    C-G

Slide 8 - Tekstslide

Genen
Een gen is een stukje DNA
voor een erfelijke eigenschap.

Een gen kan 'aan' of ' uit' staan.




Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video