In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Waarvoor staat de afkorting BTW?
Slide 1 - Woordweb
Wat gebeurt er met het aantal producten dat mensen kopen als de BTW hoger wordt? Leg uit.
Slide 2 - Open vraag
BTW en Brutowinst
Slide 3 - Tekstslide
Inkopen 484 euro inclusief 21% BTW
A
Te vorderen BTW
B
Te betalen BTW
Slide 4 - Quizvraag
Inkopen 484 euro inclusief 21% BTW
A
Te vorderen BTW
B
Te betalen BTW
Slide 5 - Quizvraag
Verkopen 200 euro exclusief 21% BTW
A
Te vorderen BTW
B
Te betalen BTW
Slide 6 - Quizvraag
Commercieel medewerker Cheyenne koopt 150 jeansbroeken Twiggy in bij de leverancier. De inkoopfactuurprijs van de jeansbroeken Twiggy bedraagt € 78,65 per stuk. De verkoopprijs inclusief btw is € 143,99 per stuk. De btw is 21%.
Opdracht 9: Commercieel medewerker Cheyenne koopt 150 jeansbroeken Twiggy in bij de leverancier. De inkoopfactuurprijs van de jeansbroeken Twiggy bedraagt € 78,65 per stuk. De verkoopprijs inclusief btw is € 143,99 per stuk. De btw is 21%.
Slide 7 - Tekstslide
a. Welk bedrag kan Cheyenne als voorbelasting terugvorderen van deze inkoop?
a. Welk bedrag kan Cheyenne als voorbelasting terugvorderen van deze inkoop?
b. Welk bedrag moet Cheyenne afdragen aan de fiscus als zij 150 jeansbroeken heeft verkocht?
Slide 8 - Tekstslide
Inkoopfactuurprijs € 11.797,50 121%
Btw € 2.047,50 21% -
Inkoopprijs € 9.750,00 100%
b.
Slide 9 - Tekstslide
Omzet inclusief btw € 21.598,50 121%
Btw € 3.748,50 21% - Omzet € 17.850,00 100%
Te betalen btw € 3.748,50 Te vorderen btw € 2.047,50 -