H1 NN 2-basis Taalverzorging 2 grammatica samengestelde zinnen

H1 Taalverzorging grammatica -
samengestelde zinnen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H1 Taalverzorging grammatica -
samengestelde zinnen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert over samengestelde zinnen 

Slide 2 - Tekstslide

samengestelde zinnen en de persoonsvormen in samengestelde zinnen.

Slide 3 - Tekstslide

Waarom maak je samengestelde zinnen?
  • Samengestelde zinnen maken een tekst beter en prettiger leesbaar. 
  • Samengestelde zinnen brengen samenhang in een tekst. 



Slide 4 - Tekstslide

losse zinnen
- Losse zinnen bestaan altijd uit 1 losse zin. 
- De losse zinnen hebben 1 persoonsvorm en 1 onderwerp. 

Slide 5 - Tekstslide

samengestelde zinnen
- Samengestelde zinnen bestaan uit 2 of meer losse zinnen. 
- De losse zinnen worden samengevoegd met een voegwoord. 
- Samengestelde zinnen hebben 2 persoonsvormen en 2 onderwerpen. 
- In de delen van samengestelde zinnen staat de persoonsvorm niet altijd op dezelfde plaats. Let daar goed op!

Slide 6 - Tekstslide

Samengestelde zinnen met meer persoonsvormen
In een samengestelde zin staan meerdere persoonsvormen. 
Door een zin in een andere tijd te zetten, kun je erachter komen welke werkwoorden de persoonsvormen zijn en welke niet. 

Slide 7 - Tekstslide

Wat zijn samengestelde zinnen?

Slide 8 - Open vraag

Wat weten we nog over samengestelde zinnen? Noem de kenmerken

Slide 9 - Open vraag

Hoe vind je de persoonsvorm in samengestelde zinnen?

Slide 10 - Open vraag

Samengestelde zinnen. Benoem de persoonsvormen en het voegwoord.
Lisa stopte 10 euro in haar portemonnee en ze besloot niet meer geld uit te geven.

Slide 11 - Open vraag

Noteer de persoonsvormen en onderwerpen van de samengestelde zin.
We gaan dit jaar naar Ameland op vakantie, omdat we dat eiland niet kennen.

Slide 12 - Open vraag

Noteer de persoonsvormen en onderwerpen van de samengestelde zin.
Welk woord is het voegwoord?

Wanneer je vlees goed verhit, dood je de bacteriën.

Slide 13 - Open vraag

Noteer persoonsvormen en onderwerpen van de samengestelde zin.

Toen de feestgangers dansten in de tent, vielen de tafels om.

Slide 14 - Open vraag

Noteer persoonsvormen en onderwerpen van de samengestelde zin.
Toen het cruiseschip in de haven van Rotterdam aangelegd was, zijn we gaan kijken.

Slide 15 - Open vraag

Noteer persoonsvormen en onderwerpen van de samengestelde zinnen.

Als het erg droog weer is, staat het water in de sloot laag.

Slide 16 - Open vraag