In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 5 planning a trip
Slide 1 - Tekstslide
Aan welke Engelse woorden denken jullie bij het onderwerp: planning a trip?
Slide 2 - Open vraag
Doelen van vandaag:
- Je begrijpt wat anderen gaan doen als ze het aan jou vertellen
- Je kunt vertellen wat je gaat doen.
Slide 3 - Tekstslide
Opdracht 1:
Wat ga je vanmiddag doen als je uit school komt? Schrijf een hele zin in het NEDERLANDS.
Slide 4 - Tekstslide
Going to
Ik ga
I am going to
Jij gaat
You are going to
Hij/zij/het gaat
He/she/it is going to
Wij gaan
We are going to
Jullie gaan
You are going to
Zij gaan
They are going to
Slide 5 - Tekstslide
What are you going to do this summer?
What is she going to do on Saturday?
What are your plans for this weekend?
When are you going to the supermarket?
She is going to a party at nine o´clock
I am going to stay with my grandparents.
I am going to travel to france.
I am going this afternoon.
Slide 6 - Sleepvraag
When are we going to the concert?
When am I going to visit her?
When are we going to leave?
At what time are we going to meat?
We are going to the concert in september
We will leave tomorrow
We are going to meet at six o´clock.
You are going to visit her after school
Slide 7 - Sleepvraag
Maak opdracht 2, 3, 4 en 5
timer
1:00
Ik ga
I am going to
Jij gaat
You are going to
Hij/zij/het gaat
He/she/it is going to
Wij gaan
We are going to
Jullie gaan
You are going to
Zij gaan
They are going to
Slide 8 - Tekstslide
Opdracht 6
Vertel wat je gaat doen na school en in het weekend?
Heeft iemand tips of tops?
Slide 9 - Tekstslide
Opdracht 7
Bedenk 3 dingen die je gaat doen.
Bijvoorbeeld vanmiddag, volgende week of een andere keer. Schrijf erbij wanneer je het gaat doen. Schrijf het op in hele zinnen. Gebruik to be going to
Slide 10 - Tekstslide
Ik begrijp wat anderen gaan doen als ze het aan mij vertellen.