Oefentoets fase en faseovergangen

In welke fase hebben deeltjes een vaste plaats?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas
1 / 22
volgende
Slide 1: Quizvraag
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

In welke fase hebben deeltjes een vaste plaats?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas

Slide 1 - Quizvraag

In welke fase zitten deeltjes dicht bij elkaar en bewegen ze door elkaar heen?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas

Slide 2 - Quizvraag

Welke fase heeft water bij B?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas

Slide 3 - Quizvraag

In welke fase zit water als het mist?
A
vast
B
gas
C
vloeibaar

Slide 4 - Quizvraag

Op de afbeelding zie je de kringloop van water.
Welke fase heeft het water bij nummer 1?
A
vloeibaar
B
vast
C
gas

Slide 5 - Quizvraag

Op de afbeelding zie je de kringloop van het water.
Welke fase heeft het water bij nummer 5?
A
vloeibaar
B
vast
C
gas

Slide 6 - Quizvraag

Op de afbeelding zie je de kringloop van het water.
In welke fase is het water bij nummer 2?
A
Vloeibare fase
B
Vaste fase
C
Gasfase

Slide 7 - Quizvraag

Faseovergangen

Slide 8 - Tekstslide

Sleep de faseovergang naar het juiste nummer in de afbeelding
verdampen
stollen
rijpen
condenseren
vervluchtigen
smelten

Slide 9 - Sleepvraag

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 10 - Quizvraag

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 11 - Quizvraag

Welke faseovergang zie je op de afbeelding?
A
Verdampen
B
Smelten
C
Condenseren
D
Rijpen

Slide 12 - Quizvraag


Welke faseovergang zie je in het plaatje?
A
Verdampen
B
Condenseren
C
Sublimeren
D
Koken

Slide 13 - Quizvraag

Welke faseovergang zie je op de afbeelding?
A
Verdampen
B
Smelten
C
Condenseren
D
Rijpen

Slide 14 - Quizvraag

Zie de grafiek. Welke
faseovergang vindt
hier plaats?
A
Stollen
B
Verdampen
C
Condenseren
D
Smelten

Slide 15 - Quizvraag

De faseovergang van vast naar vloeibaar noemen we
A
smelten
B
stollen
C
sublimeren
D
condenseren

Slide 16 - Quizvraag

de faseovergang tussen vloeibaar naar gasvormig water is
A
sublimeren
B
koken
C
verdampen
D
condenseren

Slide 17 - Quizvraag

Hoe heet de faseovergang van vloeibaar water naar waterdamp?
A
Smelten
B
Stollen
C
Condenseren
D
Verdampen

Slide 18 - Quizvraag

Welke faseovergang hoort bij deze zin:
We krijgen een witte kerst.
A
Verdampen
B
Smelten
C
Condenseren
D
Stollen

Slide 19 - Quizvraag

Hoe heet de faseovergang van gas naar vast?
A
sublimeren
B
rijpen
C
stollen
D
condenseren

Slide 20 - Quizvraag

De faseovergang van gas naar vloeibaar noemen we
A
verdampen
B
rijpen
C
sublimeren
D
condenseren

Slide 21 - Quizvraag

Welke fase kan ik goed samenpersen?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 22 - Quizvraag