7.1 en 7.2 Exponentiele formules

H7 exponentieel verband
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

H7 exponentieel verband

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent procent? kijk de video.

Slide 2 - Tekstslide

Je weet nu dat 15% hetzelfde is als  0,15

10015
15 % betekent: 15 van de honderd
15 gedeeld door 100 is 0,15
De factor waarmee je nu moet vermenigvuldigen is dus 0,15!
Bijvoorbeeld:
149,50 x 0,15 = 22,425  
149,50 - 22,425 = 127,08

Slide 3 - Tekstslide

Je weet nu dat 85% hetzelfde is als 0,85

10085
85% betekent: 85 van de honderd
85 gedeeld door 100 is 0,85
De factor waarmee je nu moet vermenigvuldigen is dus 0,85!
149,50 x 0,85 = 127,08 euro 
En heb je gelijk het bedrag wat Annemijn moet betalen.

Slide 4 - Tekstslide

Welke factor hoort 10% erbij?
A
0,10
B
0,90
C
1,10
D
1,09

Slide 5 - Quizvraag

Welke factor hoort bij 30% eraf?
A
0,30
B
0,70
C
1,30
D
1,70

Slide 6 - Quizvraag

Welke factor hoort bij 0,8% erbij?
A
1,8
B
0,008
C
1,08
D
1,008

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel procent komt erbij of gaat eraf met een factor van 1,17?
A
17% erbij
B
17% eraf
C
83% erbij
D
83% eraf

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel procent komt erbij of gaat eraf met een factor van 0,93?
A
93% erbij
B
93% eraf
C
7% erbij
D
7% eraf

Slide 9 - Quizvraag

 groeifactor 
Wat gaan we deze les leren:
  • Steeds hetzelfde percentage erbij of eraf schrijven als een   vermenigvuldiging.
  • Vermenigvuldigingen met dezelfde factor korter schrijven

Slide 10 - Tekstslide

Het gaat niet altijd over geld dus nu wordt de formule:  


Begingetal x factor    =  Eindgetal  

Kort: B x f t  = E  






tijd
Leer dit uit je hoofd! 

Slide 11 - Tekstslide

Stappenplan.             
  1. Schrijf de formule op :
  2.  Bereken de factor. 
  3. Lees de tekst en bepaal de begingetal.
  4. Reken uit met je rekenmachine. (Tot de macht tijd (b.v.5) toets je in als:  factor ^ 5) 
  5. Geef antwoord op de vraag: (de drie 's) waar gaat het over, waar moet ik op afronden, welke eenheid hoort er bij.
Bft=E

Slide 12 - Tekstslide

Een Facebookpagina heeft 2500 likes. Het streven is om het komende jaar het aantal likes per maand 4% te laten stijgen. Welke factor hoort bij deze toename?

Slide 13 - Open vraag

Bereken hoeveel likes na vier maanden worden verwacht.
(2500 likes, 4% stijging per maand)

Slide 14 - Open vraag

Hoeveel likes worden er na een jaar verwacht?
(2500 likes, 4% stijging per maand)

Slide 15 - Open vraag

Isa heeft een ballon opgeblazen tot de inhoud 10 liter is. De ballon loopt na het opblazen langzaam leeg. Elk uur ontsnapt ongeveer 4% van de inhoud. Wat is de factor?

Slide 16 - Open vraag

Laat met een berekening zien dat na zes uren nog ongeveer 7,83 liter lucht in de ballon zit.
(inhoud was 10L , afname 4% per uur)

Slide 17 - Open vraag

Maak nu
paragraaf 6.3  helemaal netjes af in je schrift.
Daarna ga je nakijken!

Slide 18 - Tekstslide