1 Nieuwsbegrip Statiegeld

Nieuwsbegrip 
Statiegeld
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nieuwsbegrip 
Statiegeld

Slide 1 - Tekstslide

Lees de tekst
1. Lees de tekst eerst voor jezelf.
2. Schrijf de woorden die je niet kent op.
3. Bespreek de tekst daarna met je buurman/ vrouw.
4. Samen bedenk je wat de nieuwe woorden betekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Vragen over de tekst
Je krijgt een aantal vragen over de tekst.
Schrijf de goede antwoorden voor jezelf op.
Aan het eind krijg je van mij de goede antwoorden.

Slide 3 - Tekstslide

1. Sinds 1 juli zit er statiegeld op....
A
blikjes
B
kleine plastic flesjes

Slide 4 - Quizvraag

2. Maak de zin af.
Statiegeld is geld dat je terugkrijgt als je iets....
A
koopt.
B
weggooit.
C
wint.
D
inlevert.

Slide 5 - Quizvraag

3. Kijk naar de antwoorden. Op welke plek kun je plastic flesjes NIET inleveren?
A
het tankstation
B
de supermarkt
C
de bibliotheek
D
het treinstation

Slide 6 - Quizvraag

4. Waar of niet waar?
Je moet je flesje inleveren op de plek waar je hem hebt gekocht.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

5. Door het statiegeld worden flesjes hopelijk minder vaak weggegooid in de natuur. Hoe noem je afval in de natuur? Tip! Denk aan iemand die geen huis heeft.

Slide 8 - Open vraag

6. Hoeveel statiegeld zit er op kleine plastic flesjes?
A
5 cent
B
10 cent
C
50 cent
D
15 cent

Slide 9 - Quizvraag

7. Noem een ander woord (synoniem) voor schadelijk. (regel 4)

Slide 10 - Open vraag

8. Noem een ander woord (synoniem) voor minuscule. (regel 16)

Slide 11 - Open vraag

9. Hoeveel plastic flesjes komen er per jaar in de natuur terecht?
A
100 miljoen
B
1 miljoen
C
50 miljoen
D
2 miljoen

Slide 12 - Quizvraag

10. Noem een ander woord (synoniem) voor cruciaal. (regel 24)

Slide 13 - Open vraag

11. Noem een ander woord (synoniem) voor daadwerkelijk (regel 14)

Slide 14 - Open vraag

12. Flesjes met statiegeld hebben een logo. Hoe zit dit logo eruit?
A
Een hand met daarin een munt.
B
Een portemonnee met daarin een munt.
C
Een spaarpot met daarin een euroteken.
D
Een fles met daarin een euroteken.

Slide 15 - Quizvraag

EINDE VRAGEN

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video