Grammatica werkwoorden

Werkwoorden
Wat zijn werkwoorden?
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Werkwoorden
Wat zijn werkwoorden?

Slide 1 - Tekstslide

Werkwoorden
Een werkwoord is een woord dat vertelt wat iemand doet:
lopen, fietsen, zwemmen, zingen

Slide 2 - Tekstslide

Stam
De stam van het werkwoord is het werkwoord zonder -en

luisteren
Stam en ik-vorm = luister
Zeggen
Ik-vorm = zeg en geen zegg

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de stam van het werkwoord denken?

Slide 4 - Open vraag

Wat is de stam van het werkwoord horen?

Slide 5 - Open vraag

Wat is de stam van het werkwoord kijken?

Slide 6 - Open vraag

Ik: stam
Jij/u = stam + t
Zij/hij = stam + t
wij = stam + en (hele werkwoord)
jullie = stam + en
zij = stam + en

Slide 7 - Tekstslide

Rijden
Ik rijd
Jij/je rijdt
u rijdt
zij/ze rijdt
hij rijdt
wij/we rijden
jullie rijden en ze rijden

Slide 8 - Tekstslide

Ik
A
kijkt
B
kijk
C
kijken

Slide 9 - Quizvraag

Wij
A
horen
B
hooren
C
hoort
D
hoor

Slide 10 - Quizvraag

Hij
A
luister
B
luisteren
C
luistert

Slide 11 - Quizvraag

Voltooid deelwoord
Begint met ge- en eindigt op een d of een t.
Staat nooit als enige werkwoord in een zin



Ik heb gewerkt. 
Ik heb de tafel geverfd.

Slide 12 - Tekstslide

voltooid deelwoord   
sterke werkwoorden
veranderen van klank
zwakke werkwoorden
ge+stam+t/d
Er zijn geen regels voor het vervoegen van sterke werkwoorden. 
Je moet ze onthouden. 

Zij hebben gelopen.
De kast is verkocht.
Dat hebben wij vermeden. 
Ik ben verrast. 

Bij het voltooid deelwoord gebruik je het 't ex-kofschip 
om zeker te weten of je een t of een d moet schrijven. 
Vaak wordt het voorvoegsel ge- voor de stam van het werkwoord geplaatst en komt er een d of t achter. 
veel werkwoorden die beginnen met be-, er-, ge-, her-, ont- of ver-: bewonen - bewoond, erkennen - erkend, gebeuren - gebeurd, herinneren - herinnerd, ontdekken - ontdekt, verdelen - verdeeld
In een zin met een voltooid deelwoord 
is de persoonsvorm een hulpwerkwoord. 
Wij hebben de tas gevonden. 
Ik ben verrast. 

Slide 13 - Tekstslide

Ik klop op de deur --> ik heb op de deur geklopt. 

Kloppen --> -en --> klop. P staat in het softketchup dus geklopt.

Ik kook vanavond --> ik heb vanavond gekookt. 




Slide 14 - Tekstslide

Ik heb een afspraak (maken).
A
gemaakt
B
gemaakd

Slide 15 - Quizvraag

De jongen heeft buiten (spelen).
A
gespeelt
B
gespeeld

Slide 16 - Quizvraag

Ik woon in Amerika.

Slide 17 - Open vraag