opdracht 16

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 3

lees de zinnen

vervoeg de werkwoorden op de juiste manier. 

let op: de tegenwoordige tijd en de verleden tijd staan door elkaar. 

staan er meer streepjes in de zin zet je de werkwoorden in de juiste volgorde achter elkaar. 

tijdens de Ramadan _____ (mogen) je van zonsopgang tot zonsondergang niet eten.

Uit onderzoek _____(zijn) vandaag gebleken, dat je van het drinken van veel frisdrank zachte botten _____( krijgen)

De wielrenner ______ (eten) voor de wedstrijd drie borden pasta, omdat hij anders niet kon presteren.

De biologische bladspinazie _____ (worden) vorige week geoogst en verpakt.

Het eiland Sicilië ________ (hebben) een subtropisch klimaat waardoor er citroenen en sinaasappels kunnen groeien.

Mijn moeder ______ (toveren) afgelopen kerst een heerlijk diner op tafel.

_________ (houden) je wel of niet van kaas op je pasta?

van de dokter moet hij gezonder eten dus nu _______ (variëren) hij meer met groenten en fruit.

Tegenwoordig ________ (vinden) je steeds meer vegetarische producten in het assortiment van de supermarkt.

de boter _____ (spetteren) enorm toen de kok het vlees in de pan legde.

Hanneke ______ (proeven) een klein hapje van het vreemde gerecht.

Gisteren ______ (smaken) het vlees nog prima.

het etiket _____ vermelden de ingrediënten.